Wanneer een rechter vonnis wijst (uitspraak doet) in een procedure, dient de verliezende partij zich houden aan de uitspraak. Dat vloeit voort uit het feit dat de uitspraak executoriale kracht heeft. De ‘winnende’ partij kan het vonnis in dat geval ten uitvoer leggen. Maar de verliezende partij kan een kort geding starten om die tenuitvoerlegging te voorkomen. Dat kan zelfs meerdere malen: recent oordeelde de rechtbank Midden-Nederland in één procedure voor de 5e keer dat tenuitvoerlegging van het vonnis van de rechtbank niet acceptabel was. Hoe dat mogelijk is, illustreert onze advocaat procesrecht en verbintenissenrecht aan de hand van deze uitspraak.

Geldlening in ruil voor recht van hypotheek

In die procedure ging het om een geldlening van A aan de heer X. In ruil voor het kennelijk hoge bedrag had X een recht van hypotheek gevestigd op zijn woonhuis en een bedrijfspand. Daarna raakten partijen in een geschil over de vraag wat de hoogte van het geleende bedrag nu was en hoeveel er al was afbetaald. In de jaren daarna werd X tot drie keer toe door de kantonrechter veroordeeld tot betaling van geldbedragen aan A. X betaalde naar aanleiding daarvan ruim €54.000,- aan A terug.

Bodemprocedure

De procedures waren voor A gunstig, want hij had door het vonnis van de kantonrechter een executoriale titel. Dat betekende dat hij het vonnis ten uitvoer kon leggen en zich daardoor kan verhalen op objecten van X, in dit geval het woonhuis en het bedrijfspand. A meende dat X veel meer dan €54.000,- aan hem verschuldigd was en dreigde om die reden te starten met de executieverkoop van het woonhuis en de bedrijfspand van X.

Zekerheid over betalingen?

Ondertussen was X de mening toegedaan niets meer verschuldigd te zijn aan A. Omdat daarover zekerheid wilde, startte hij in 2017 een bodemprocedure. Op die manier kon hij een verklaring voor recht verkrijgen dat hij niets meer aan A verschuldigd was. Een kort gedingrechter kan dit niet, want een kort gedingrechter geeft enkel een voorlopig oordeel. Voor X had dat als nadeel dat hij vele maanden in sterke onzekerheid verkeerde. Ondertussen startte hij tot 5 maal toe een kort gedingprocedure (executiegeschil) om te voorkomen dat A het vonnis ten uitvoer zou leggen. Zo kon hij bewerkstelligen dat A zich niet zou kunnen verhalen op zijn woonhuis en bedrijfspand.

Voortzetting bodemprocedure

A heeft het einde van de procedure niet kunnen afwachten, want A kwam in 2017 te overlijden. Vervolgens zette de erfgenaam van A de door X gestarte bodemprocedure voort. Omdat er echter getuigen moesten worden gehoord, sleepte de procedure zich inmiddels ruim twee jaar voort.

Karakter van kort gedingprocedure

Ook in deze procedure blijft vooralsnog onzeker wat de hoogte van het geleende geldbedrag is en of X nog enig geldbedrag aan de erfgenaam van A verschuldigd is. De kort gedingrechter oordeelt dat hij hierover geen oordeel kan vellen, omdat dat de omvang van een kort gedingprocedure te buiten gaat. X heeft daarom geen enkele andere keuze dan de bodemprocedure afwachten. Enkel door het starten van een executiegeschil kan hij voorkomen dat A overgaat tot verkoop van het bedrijfspand en de woonhuis.

Bodemprocedure bijna afgerond?

Ook in deze procedure wordt X door de kort gedingrechter in het gelijk gesteld. Weliswaar vordert X dat A zich voor een termijn van 12 maanden zal onthouden van openbare verkoop, maar de kort gedingrechter acht het aannemelijk dat de rechter in de bodemprocedure op korte termijn uitspraak zal doen. Volgens de rechter komt dat omdat er geen nadere getuigen meer zullen worden gehoord. De rechter meent dat X er een groot belang bij heeft dat hij in zijn woning kan blijven wonen. Dat staat naast het feit dat er geen zekerheid bestaat over het bestaan en de hoogte van een eventuele schuld van X aan A.

Geen zwaarwegende gronden voor executie?

Tot slot acht de kort gedingrechter het van belang dat A geen zwaarwegende gronden heeft aangevoerd waaruit blijkt dat zij de uitkomst van de bodemprocedure niet kan afwachten. Sterker nog, A geeft aan dat zij momenteel niet voornemens is het vonnis te executeren. De kort gedingrechter wijst de vorderingen van X om die reden toe. A wordt, op straffe van een dwangsom, veroordeelt zich voor een periode van zes maanden te onthouden van tenuitvoerlegging van het vonnis. Voor elke dag dat zij daarmee in gebreke blijft, betaalt zij aan X een bedrag van €5.000,- met een maximum van €250.000,-.

Advocaat procesrecht

De termen bodemprocedure, kort geding, executoriale titel en hoger beroep zijn belangrijke termen in het procesrecht. Onze advocaten hebben jarenlange ervaring in het procesrecht en adviseren u verder wanneer u een (dreigend) geschil heeft. In veel gevallen is kordaat handelen belangrijk. Vaak is een kort gedingprocedure geboden, maar dit biedt niet voor alle situaties een mogelijke oplossing. Een geschil kan in een kort geding definitief worden beslist. Daar hebben partijen echter pas zekerheid over als de rechter in een bodemprocedure uitspraak heeft gedaan.

Door Edward Appelman op 27 februari 2019 Leestijd: 3 minutes