Als een uitspraak van de rechtbank of het gerechtshof is verkregen, kan het vonnis of arrest worden geëxecuteerd (ten uitvoer worden gelegd). De wederpartij heeft in dat geval de mogelijkheid om executie van het vonnis te voorkomen door middel van een kort gedingprocedure. In een recente zaak boog de rechter zich over een dergelijke kwestie . Onze advocaat procesrecht bespreekt deze zaak en legt uit wanneer een executiegeschil kans van slagen heeft.
Afname van onroerende zaak
De feiten in deze procedure waren als volgt. Eiseres in de procedure, A, was door het Hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep veroordeeld om een onroerende zaak van gedaagde af te nemen voor een bedrag van €415.000,-. Dit arrest bevatte een kennelijke misslag en was vervolgens bij een arrest van de Hoge Raad van 5 september 2014 vernietigd, waarna de procedure voor verdere behandeling werd doorverwezen naar het Hof ’s-Hertogenbosch. Vervolgens werd A in de procedure wederom veroordeeld om conform de concept-akte van levering een onroerende zaak van gedaagde, B, af te nemen voor een bedrag van €415.000,-, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex. art. 6:119a BW. A ging tegen dit arrest in cassatie bij de Hoge Raad, echter wees de HR dit af.
Executiemaatregelen in kort geding
A vorderde vervolgens in de kort gedingprocedure de tenuitvoerlegging van het vonnis te staken. Ook vorderde zij -om ervoor te zorgen dat B het vonnis van de Voorzieningenrechter zou nakomen- gedaagde te veroordelen tot betaling van een dwangsom voor elke keer dat gedaagde in strijd zou handelen met het vonnis van de Voorzieningenrechter.
Onderbouwing en grondslag vorderingen
A legde aan haar vorderingen ten grondslag dat zij al had voldaan aan het arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch, aangezien zij de onroerende zaak op 20 januari 2017 had afgenomen en een bedrag van € 1.574.602,74 had voldaan aan gedaagde. Op basis van de tussen partijen bestaande Escrow-overeenkomst waren partijen geen wettelijke handelsrente verschuldigd, maar alleen wettelijke rente. Daarnaast stelde A dat de gevorderde bedragen afgezien daarvan onjuist berekend zijn en dat gedaagde ook op basis daarvan niet tot executie mag overgaan.
Beoordeling geschil: uitvoerbaar bij voorraad?
De rechter stelde voorop dat het arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch uitvoerbaar bij voorraad was en dat het arrest op basis daarvan executoriale titel had. De rechter overwoog dat de mogelijkheid om in een kort gedingprocedure schorsing van de executie toe te wijzen, slechts mogelijk is indien er sprake is van misbruik van bevoegdheid. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de executant -mede gelet op de belangen van de geëxecuteerde- geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het arrest over te gaan.
Misbruik van bevoegdheid: wanneer is daar sprake van?
De rechter oordeelde dat er onder meer sprake kan zijn van misbruik van bevoegdheid wanneer het te executeren arrest berust op een klaarblijkelijk juridische of feitelijke misslag. Een andere situatie is wanneer na wijzing van het arrest voorgevallen aan het licht zijn gekomen waardoor sprake is van een noodtoestand aan de zijde van de geëxecuteerde. In dat geval is vereist dat het door het ontstaan van de noodtoestand het onaanvaardbaar moet worden geacht het arrest ten uitvoer te leggen.
Juridisch of feitelijke misslag?
De rechter oordeelde dat er geen omstandigheden waren gebleken dat het arrest van het Hof ’s-Hertogenbosch op een klaarblijkelijk juridische of feitelijke misslag zou berusten. Ook was evenmin gebleken dat er aan de zijde van A een noodtoestand zou zijn ontstaan. Op basis daarvan kwam de rechter in beginsel tot de conclusie dat er geen sprake is van misbruik van bevoegdheid.
Overige verweren mogelijk?
Ook andere feiten en omstandigheden kunnen leiden tot het oordeel dat er sprake is van misbruik van bevoegdheid. In dit verband beriep A zich op het feit dat zij niet de wettelijke handelsrente, maar de wettelijke rente verschuldigd was. De rechter onderkende dat dit een geldige omstandigheid was geweest, maar het had in de weg van A gelegen om dit verweer te voeren in de hoger beroepsprocedure bij het Hof. Doordat zij dit had nagelaten, kwam deze omstandigheid voor haar risico, aldus de rechter. Als zij dit verweer wel had gevoerd, had het Hof daarover kunnen beslissen. In de kort gedingprocedure kan de Voorzieningenrechter dan ook geen oordeel geven over de vraag of tussen partijen wettelijke handelsrente of wettelijke rente verschuldigd is.
Openstaande betalingen
Met betrekking tot het feit dat de openstaande bedragen door gedaagde onjuist berekend zouden zijn, kwam de rechter tot de volgende conclusie. De rechter stelde op basis van de overgelegde stukken onvoldoende informatie te hebben om een juist oordeel te vellen over de reeds betaalde bedragen en welke bedragen nog openstonden. Wel stond vast dat er nog vorderingen te verrekenen waren, zodat de rechter op basis hiervan tot de conclusie kwam dat er op voorhand geen aanleiding bestond om de executie te schorsen.
Advocaat procesrecht
Uit dit arrest blijkt dat het zeer belangrijk is om alle verweren tijdens de bodemprocedure bij de rechtbank en het Hof naar voren te brengen. Wordt dit nagelaten, dan bestaat het risico dat in een executiegeschil niet-aangevoerde verweren niet worden meegenomen in het verzoek tot schorsing. Heeft u naar aanleiding van deze bijdrage een vraag, neem dan vrijblijvend contact op met onze advocaat procesrecht.