Op 1 januari 2015 is de nieuwe Arbitragewet in werking getreden. Vóór de inwerkingtreding van deze wet gold als vereiste dat het -door alle arbiters ondertekende- arbitraal vonnis werd gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank. Nu is dit niet langer meer vereist. Ter illustratie bespreekt onze advocaat verbintenissenrecht een recente uitspraak van het hof waarbij niet-naleving van dit vormvereiste door een arbiter desastreuze gevolgen bleek te hebben en legt uit onder welke omstandigheden een arbiter persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden.

Buitengerechtelijke vernietiging en arbitrage

De feiten: Qknow, benadeelde in de procedure, verkocht omstreeks 2000 aan A en B een pakket aandelen ter waarde van ƒ 30.000.000,-. Een deel van deze koopprijs werd betaald, maar A en B vernietigden daarna de overeenkomst buitengerechtelijk op grond van bedrog althans dwaling. Daarna startten zij een arbitrageprocedure, waarin op 13 februari 2004 uitspraak werd gedaan. De voorzitter en de secretaris hadden dit vonnis ondertekend, maar de griffier bij de arbitrage niet, terwijl vereist was dat alle arbiters hun handtekening onder het arbitraal vonnis zouden zetten.  Daarna werd het arbitraal vonnis gedeponeerd bij de rechtbank en werd exequatur verleend op het vonnis zodat het ten uitvoer kon worden gelegd.

Arbitraal vonnis vernietigbaar?

Nadien bleek dat A en B zich vooralsnog alsnog niet konden verenigen met de uitspraak van het arbitraal vonnis en grepen de mogelijkheid aan om het gedeponeerde vonnis bij de rechtbank te vernietigen op grond van het feit dat het niet door alle drie de arbiters was ondertekend. Qknow leed door deze vernietiging grote schade. Zij sprak daarop de voorzitter van de arbitragecommissie persoonlijk aan met onderbouwing dat hij, als voorzitter, erop toe had moeten zien dat het arbitraal vonnis door alle arbiters zou worden ondertekend alvorens deze zou worden gedeponeerd bij de rechtbank.

Relevante omstandigheden: grof plichtsverzuim of slechts een ‘misser’?

Partijen stelden dat de secretaris en de voorzitter een ondertekend exemplaar hadden toegezonden aan de advocaten van partijen. Deze gang van zaken was tussen arbiters praktisch zo afgesproken. Omdat de arbiters in verschillende delen van Nederland woonachtig waren en de partijen zo spoedig mogelijk over het arbitraal vonnis dienden te worden geïnformeerd, stelde de voorzitter voor ondertekening door de overige arbiters enkel zou plaatsvinden indien dit vereist zou zijn. Nadien hadden de secretaris een door alle partijen ondertekend arbitraal vonnis gedeponeerd bij de rechtbank, maar zulks mocht niet baten.

Wanneer is een arbiter (persoonlijk) aansprakelijk?

Kern van de procedure was de vraag wanneer sprake is van ‘grof plichtsverzuim’. Al in 2009 heeft de Hoge Raad hierover een arrest gewezen waarin zij zich heeft uitgelaten over de vraag onder welke omstandigheden een arbiter (persoonlijk) aansprakelijk is. In dit arrest is daartoe bepaald:

“(…) Bij de beantwoording van de vraag of een arbiter aansprakelijk is staat voorop dat een scheidsrechterlijke beoordeling in een uitspraak die wordt vernietigd slechts in uitzonderlijke gevallen onrechtmatig te achten is. Dat neemt niet weg dat zich gevallen kunnen voordoen waarin blijkt dat de arbiter met betrekking tot de vernietigde uitspraak opzettelijk of bewust roekeloos heeft gehandeld dan wel met kennelijke grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling meebrengt. Arbiters kunnen slechts persoonlijk aansprakelijk zijn indien zij met betrekking tot de vernietigde beslissing opzettelijk of bewust roekeloos hebben gehandeld dan wel met kennelijke grove miskenning van hetgeen een behoorlijke taakvervulling meebrengt” (Greenworld-maatstaf).

Greenworld-maatstaf wel of niet toepasselijk?

Partijen procedeerden uiteindelijk tot aan de Hoge Raad en gaven daarbij elk hun standpunt weer over de toepasselijkheid van de Greenworld-maatstaf. De Hoge Raad overwoog op grond van de relevante omstandigheden dat het niet (toezien op het) naleven van het voorschrift van art. 1057 lid 2 Rv, namelijk dat alle partijen hun handtekening onder het arbitraal vonnis zouden zetten, een processuele fout van de voorzitter is. Of er in dat geval sprake is van grof plichtsverzuim, moet worden beantwoord aan de hand van de vraag of de arbiter een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van zijn handelen of nalaten. Deze verwijtbaarheid is geobjectiveerd en het hangt af van de omstandigheden van het geval of de arbiter dit verwijt kan worden gemaakt. De Hoge Raad kwam in bedekte termen tot de conclusie dat de voorzitter in dit geval inderdaad aansprakelijk was voor grof plichtsverzuim, aangezien het naleven van art. 1057 lid 2 Rv een wezenlijk onderdeel was van diens taak en partijen welbewust ervoor hadden gekozen het arbitraal vonnis door slechts twee arbiters te laten ondertekenen. Het betrof dus geen ‘ongelukje’. Er was dan ook sprake van ‘grof plichtsverzuim’ als bedoeld in de Greenworld-maatstaf. De zaak werd ter verdere beoordeling verwezen naar het Hof Arnhem-Leeuwarden waarin onder meer de schadeplichtigheid aan orde zou komen.

Advocaat bij arbitrage

Arbitrage is een alternatieve vorm van geschillenbeslechting. Partijen kunnen vóór of na ontstaan van een conflict arbitrage overeenkomen. Dit heet ook wel respectievelijk arbitraal beding en arbitraal compromis. Arbitrage is doorgaans duurder dan reguliere rechtspraak (omdat de kosten voor arbiters niet door de staat worden vergoed), maar vele malen sneller. Partijen hebben geen advocaat nodig, maar bijstaand is vaak wel verstandig.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Door Edward Appelman op 18 oktober 2018 Leestijd: 4 minutes