Als ouders met kinderen uit elkaar gaan, kunnen zij onderling of via de rechtbank een omgangsregeling afspreken. Meestal verloopt dit goed, maar als de kinderen ouder worden kan de behoefte bestaan om de omgangsregeling aan te passen naar de wensen van beide ouders en de kinderen. In dat geval kunnen de ouders dit onderling of via de rechtbank wijzigen. Aan de hand van een recente uitspraak bespreekt onze advocaat personen- en familierecht welke voorwaarden gelden voor de situatie dat de zij de omgangsregeling via de rechtbank willen wijzigen. 

Voorwaarden en situaties bij het wijzigen van een omgangsregeling

Een veelvoorkomende situatie waarbij de ouders een omgangsregeling willen wijzigen, is wanneer een van de ouders zich niet aan de gemaakte afspraken houdt en/of als de behoefte van de ouders en de kinderen verandert. Verhuist een van de ouders, dan kan dat vaak ook een grote rol spelen. Het is belangrijk dat de omgangsregeling te allen tijde voor alle partijen prettig werkt. In die situatie kan een advocaat of mediator in eerste instantie onderling met de ouders de afspraken uit de omgangsregeling wijzigen. Komen de ouders er onderling (al dan niet met behulp van een tussenpersoon) niet uit, dan kan een rechter de omgangsregeling wijzigen. De ouder(s) moet(en) dit doen via een advocaat die daartoe een verzoekschrift indient. Een alternatieve variant is dat de ouders onderling een omgangsregeling wijzigen en deze afspraak laten opnemen in een gerechtelijke beschikking. Dat kan bijvoorbeeld ook met een ouderschapsplan. Op die wijze heeft de beschikking executoriale kracht, wat wil zeggen dat deze rechtens afdwingbaar is.

Verzoek via de rechtbank

Als de ouders een omgangsregeling via de rechtbank willen wijzigen, kan dat kan enkel met behulp van een advocaat. Overigens kan niet alleen een ouder een verzoek indienen, maar bijvoorbeeld ook de nieuwe partner (stiefouder). Voorwaarde is dan wel dat diegene nauw betrokken is bij de zorg en opvoeding over het kind.  Ook een kind van 12 jaar of ouder kan een verzoek indienen, al is een kind formeel geen procespartij. In de wet is bepaald dat een omgangsregeling kan worden gewijzigd als na verloop van tijd de omstandigheden zijn veranderd of als de rechtbank bij de beslissing is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. In het meer algemeen kan de rechtbank ook een omgangsregeling wijzigen als:

a.omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of

b.de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of

c.het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of

d.omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Gezagsbeëindiging en omgangsregeling

In een recente uitspraak ontzegde de rechtbank een vader het recht op omgang met zijn kinderen. De ouders waren uit elkaar en het gezag van de vader werd door de rechtbank beëindigd. De moeder zou aldus voortaan het eenhoofdig gezag over de kinderen uitoefenen. De vader is tegen die uitspraak in hoger beroep gegaan, het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank. Door de man werd toentertijd ook niet gevraagd om een omgangsregeling vast te stellen.

Vaststelling omgangsregeling

Enkele jaren later verzocht de vader de rechtbank alsnog om een omgangsregeling vast te stellen. Ook verzocht de vader dat de rechtbank zou bepalen dat de moeder hem informatie moet verstrekken over de kinderen. Ook dat verzoek werd door de rechtbank afgewezen. De rechtbank oordeelde daarbij onder meer dat de vader zich agressief opstelde tegen de moeder en de kinderen. Ook leed de vader incidenteel aan psychotische aanvallen en had hij een onrealistische blik op de werkelijkheid. Gelet daarop oordeelde de rechtbank dat een omgangsregeling niet in het belang van de kinderen was.

Oordeel van de rechter

De meest voorkomende grond waarop de wijziging van een omgangsregeling wordt gebaseerd, is omdat een omgangsregeling niet, of niet volledig door een ouder wordt nagekomen. Al geeft de wet geen inhoudelijke criteria, is het altijd aan de rechter om te bepalen of in een specifiek geval een omgangsregeling moet worden gewijzigd. De rechtbank kan een omgangsregeling wijzigen qua frequentie en duur. Daarnaast is het mogelijk dat de rechtbank na verloop alsnog een omgangsregeling vaststelt, als deze eerder is ontzegd. Andersom is ook mogelijk. Meestal gaat er een bepaalde tijd over heen voordat een ouder de rechtbank verzoekt om een omgangsregeling te wijzigen.

Gewijzigde omstandigheden voorwaarde voor ontvankelijkheid

De wet stelt zoals gezegd -niet inhoudelijk- als voorwaarde dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden of als de rechtbank bij de beslissing is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens. Oordeelt de rechtbank op voorhand al dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden, dan komt de rechtbank aan een inhoudelijke beoordeling niet toe en is hoger beroep in dat geval ook niet mogelijk.

Kort geding

Soms kan het ook zinvol zijn om de omgangsregeling in stand te laten, bijvoorbeeld enkel omdat een van de ouders de omgangsregeling niet (geheel) nakomt. De andere ouder kan in dat geval door middel van een kort geding nakoming van de omgangsregeling afdwingen. In dat geval kan de rechtbank aan het vonnis een dwangsom koppelen als prikkel voor nakoming.

Door Edward Appelman op 28 maart 2019 Leestijd: 4 minutes