De kantonrechter behandelt zaken met een vordering tot €25.000,- of  geschillen op het gebied van arbeids- huur- of consumentenrecht. Omdat de kantonrechter regelmatig ‘kleine’ zaken behandelt, is hoger beroep niet altijd mogelijk. De wet stelt daar namelijk voorwaarden aan. Welke dit zijn en of een partij alternatieve mogelijkheden heeft om een uitspraak aan te vechten, bespreekt onze advocaat procesrecht aan de hand van een recent arrest.

Kenmerken hoger beroep

Hoger beroep biedt vaak een ‘tweede kans’ voor partijen om alsnog hun gelijk te halen. Het heeft ook een controlerende functie, in die zin dat eventuele fouten van de rechtbank – de kantonrechter – kunnen worden hersteld. Een belangrijk kenmerk is bovendien de devolutieve werking. Dit houdt dat enkel de punten waar partijen het over oneens zijn, ter beoordeling aan het hof kunnen voorleggen. In hoger beroep beoordeelt het hof dus in beginsel niet de punten waar de kantonrechter zich over heeft uitgesproken en waar partijen het wel over eens zijn.

Appelgrens: hoger beroep bij vordering vanaf €1.750,-

Een belangrijke voorwaarde voor hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter is de appelgrens. Dit houdt in dat hoger beroep niet mogelijk is als de vordering lager is dan €1.750,-. Staat de hoogte niet vast, dan moet met enige zekerheid vaststaan dat de vordering in elk geval hoger is dan dit bedrag. Het doel van de appelgrens is tweeërlei: enerzijds voorkomt het dat partijen ‘nodeloos’ procederen over relatief kleine bedragen. Ten tweede staan de kosten voor een procedure vaak niet in verhouding tot de vordering.

Praktijkvoorbeeld appelgrens

De appelgrens is aldus vaak belangrijk om in de gaten te houden. Zo verklaarde het hof Arnhem-Leeuwarden recent een partij hierom niet-ontvankelijk. Dat betrof een geschil tussen een rechtsbijstandsverzekeraar en een aantal verzekerden. De verzekerden vroegen een verklaring voor recht dat de rechtsbijstandsverzekeraar gehouden was een bedrag van bijna €80,- aan hen te vergoeden. Zij werden door de kantonrechter in het ongelijk gesteld. Tegen deze uitspraak stelden zij hoger beroep in, maar werden door het hof niet-ontvankelijk verklaard.

Tussenbeschikking

Naast de appelgrens is hoger beroep ook in een aantal andere gevallen niet mogelijk. Een andere situatie is namelijk wanneer het gaat om een ‘tussenbeschikking’ van de kantonrechter. Dit betekent dat de kantonrechter nog geen eindoordeel in de procedure heeft gegeven. Een tussenuitspraak, waarbij de kantonrechter bijvoorbeeld bepaalt dat er een voorlopig getuigenverhoor zal plaatsvinden, is dus niet vatbaar voor hoger beroep. Uitzondering op deze regel is als de tussenbeschikking vermeldt dat hoger beroep mogelijk is.

Rechtsmiddelenverbod

Tot slot bepaalt de wet dat er in een aantal gevallen een ‘rechtsmiddelenverbod’ geldt. In een reguliere procedure bij de kantonrechter die eindigt met een einduitspraak zal zich dit niet snel voordoen. Een voorbeeld van een rechtsmiddelenverbod is wanneer er een fout in de uitspraak staat en de kantonrechter een herstelvonnis uitbrengt. Tegen het herstelvonnis of de weigering ervan staat dan geen hoger beroep open. Verder bepaalt het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering per situatie of er sprake is van een rechtsmiddelenverbod.

Berusting

Tot slot is er geen hoger beroep mogelijk tegen een uitspraak van de kantonrechter bij berusting. Partijen kunnen bijvoorbeeld (vooraf) afspreken dat zij tegen een uitspraak van de kantonrechter niet in hoger beroep zullen gaan. Partijen berusten zich dan in de uitspraak. Doet de kantonrechter vervolgens uitspraak, dan is hoger beroep niet (meer) mogelijk.

Verstek

Tot zover de situaties waarbij hoger beroep mogelijk is. Als de gedaagde partij in de procedure bij de kantonrechter niet verschijnt, dan zal de rechter een verstekvonnis wijzen. In plaats van hoger beroep kan de gedaagde dan alleen in verzet gaan. Door het verzet wordt de procedure bij de kantonrechter hervat. De kantonrechter wijst het verstekvonnis doorgaans niet direct, maar dit volgt afhankelijk van de zaak doorgaans binnen enkele weken. Tót het verstekvonnis kan de gedaagde het verstek zuiveren.

Buitengewone rechtsmiddelen: herroeping

Tot slot zijn er een tweetal categorieën buitengewone rechtsmiddelen. Een daarvan is dat een partij – onder voorwaarden – een uitspraak van de kantonrechter kan herroepen. Kort gezegd is dit mogelijk als een partij erachter komt dat de andere partij in de procedure bedrog heeft gepleegd. Het verzoek tot herroeping dient de partij in te stellen binnen drie maanden nadat hij van het bedrog heeft kennisgenomen.

Cassatie in het belang der wet

Het allerlaatste (buitengewone) rechtsmiddel, tot slot, is cassatie in het belang der wet. Dit is heet ook wel een buitengewoon rechtsmiddel. Dat komt omdat het niet voor de procespartijen openstaat. Cassatie in het belang der wet dient ertoe om de rechtseenheid te bewaken, bijvoorbeeld om een rechtsvraag te beantwoorden die voor de juridische praktijk van bijzonder belang is.

Tot slot

De wijze waarop een partij hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter moet instellen hangt af van de vraag of het een dagvaardingsprocedure of verzoekschriftprocedure betreft. Bij een dagvaardingsprocedure dient de partij de andere partij rechtstreeks voor het hof te dagvaarden. Bij een verzoekschriftprocedure dient een partij een appelschrift in te dienen. Een kopieën van het appelschrift wordt dan door het hof naar de wederpartij (belanghebbenden) gestuurd. Belangrijk om in de gaten te houden is dat hoger beroep doorgaans moet worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak van de kantonrechter. Hoger beroep buiten deze termijn leidt tot niet-ontvankelijkheid.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Door Edward Appelman op 31 juli 2019 Leestijd: 4 minutes