Een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor is met name van belang als het bewijs in een procedure niet rond is of een partij niet volledig bekend is met de feiten. Een partij meent bijvoorbeeld dat een andere partij aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, maar kan dit alleen aantonen als (extra) bewijsmateriaal in de vorm van een getuigenverklaring in de procedure wordt ingebracht. Wanneer dient een rechter een verzoek van een partij om een voorlopig getuigenverhoor toe te staan? Onze advocaat procesrecht legt het uit.
Voorlopig getuigenverhoor of voorlopig deskundigenverhoor?
Op grond van art. 186 en art. 202 Rv kan een partij de rechter verzoeken om een voorlopig getuigenverhoor dan wel een voorlopig deskundigenbericht/voorlopig deskundigenverhoor. Een rechter dient in beginsel een verzoek tot voorlopig getuigenverhoor te gelasten, als het verzoek ter zake doet en voldoende concreet is. Daarnaast moet in het verzoekschrift worden onderbouwd dat het voorlopig getuigenverhoor betrekking heeft op feiten die met dit verhoor kunnen worden bewezen.
Misbruik van recht?
Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor kan door de rechter worden afgewezen als de verzoekende partij geen belang bij het verhoor heeft. In dat geval is er sprake van misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW). Hiervan is sprake in de volgende gevallen:
- als het belang van de verzoeker bij het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor ten opzichte van het belang van de wederpartij onevenredig is;
- als toelating van het verzoek om voorlopig getuigenverhoor in strijd zou zijn met een goede procesorde;
- als de rechter op basis van een andere (zwaarwichtige) grond van oordeel is dat het verzoek om een voorlopig getuigenverhoor dient te worden afgewezen.
Minimumvoorwaarde voor het verzoek om voorlopig getuigenverhoor
In het verzoekschrift is tenminste vereist dat de verzoeker een rechtsgrond aanvoert die aanleiding geeft voor een civiele procedure. Een partij die bijvoorbeeld meent dat een ander aansprakelijk is voor geleden schade, zal het verzoek kunnen baseren op onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Daarbij is wel vereist dat in het verzoekschrift voldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren worden gebracht ter onderbouwing van deze vordering. Niet is vereist dat de vordering per definitie zal worden toegewezen, maar de feiten en omstandigheden dienen daar wel een mogelijke aanleiding toe te kunnen geven.
Uitgangspunt voorlopig getuigenverhoor
De rechter dient bij al deze voorwaarden mede in ogenschouw te nemen dat het voorlopig getuigenverhoor bedoeld is om de verzoeker de gelegenheid te bieden opheldering te krijgen over bepaalde feiten. Op deze manier wordt bewerkstelligd dat hij zijn positie in de bodemprocedure beter kan beoordelen en in hoeverre zijn verzoek daadwerkelijk een kans van slagen zal hebben.
Verplichte bijstand advocaat
Het verzoekschrift wordt ingediend bij de rechter die vermoedelijk bevoegd is van de zaak kennis te nemen. Is dit de kantonrechter, dan is bijstand van een advocaat niet verplicht. Bij de gewone rechter is bijstand van een advocaat bij een verzoek om voorlopig getuigenverhoor wel verplicht. Het verzoekschrift moet in elk geval de aard en het beloop van de vordering bevatten, de feiten of rechten die de verzoeker wil bewijzen en de namen en woonplaatsen van de personen die de verzoeker als getuigen wil doen horen.