Wanneer ouders uit elkaar gaan, moeten zij in bepaalde gevallen een ouderschapsplan vaststellen. Één van de onderdelen die daarin aan bod kan komen, is een omgangsregeling. Bovendien kunnen de ouders, los van de vraag of er een ouderschapsplan is (geweest), de rechtbank op een later moment vragen om een omgangsregeling vast te stellen of te wijzigen. Onder welke omstandigheden de rechtbank (op verzoek) een omgangsregeling kan weigeren, licht onze advocaat personen- en familierecht toe aan de hand van een recente uitspraak.

Leidt beëindiging gezamenlijk gezag ook tot beëindiging omgangsregeling?

De feiten: in deze procedure ging het om twee ouders die een relatie hadden gehad. Deze was in 2009 beëindigd. Zij hadden een gezamenlijk kind, welke was geboren in 2005. Na het verbreken van de relatie hadden zij afspraken gemaakt in een ouderschapsplan en afgesproken dat het kind de helft van de tijd bij de moeder, en de andere helft van de tijd bij de vader zou zijn. Beide ouders waren bekleed met het ouderlijk gezag over het kind. In de jaren daarop kwam bij de vader aan het licht dat er sprake was van drugsgebruik en huiselijk geweld. Op verzoek van de moeder beëindigde de rechtbank op 21 maart 2018 het gezamenlijk gezag. Ook beëindigde de rechtbank de bestaande omgangsregeling.

Hoger beroep: omgangsregeling is in het belang van het kind

De vader was het met deze uitspraak niet eens en stelde hoger beroep in. Volgens hem was niet voldaan aan de wettelijke uitzonderingsgronden voor het weigeren van de omgangsregeling. Hij erkende dat er bij hem sprake was van drugsgebruik, maar het was volgens hem desalniettemin in het belang van het kind dat hij omgang kon behouden. Daarnaast was hij de afgelopen jaren opgenomen geweest in een observatiecentrum en in een verslavingskliniek. De GI (Bureau Jeugdzorg) had bovendien een onderzoek verricht en was van oordeel dat de vader inmiddels voldoende basis had om zelfstandig te functioneren. Desondanks was de rechtbank het niet eens met die conclusie en ontzegde de vader alsnog het recht op omgang. De rechtbank vond dat de vader niet voldoende draagkracht had. Bovendien was omgang niet in het belang van het kind.

Rapportage Raad voor de Kinderbescherming

De Raad voor de Kinderbescherming stelde zich in hoger beroep op het standpunt dat het kind al veel had meegemaakt. Volgens de RvdK gaf de GI (Bureau Jeugdzorg) aan wel dat er voldoende basis is, maar alle pogingen om contact tussen de vader en het kind tot stand te brengen waren de afgelopen jaren mislukt. Volgens de RvdK had het kind belang bij haar huidige situatie, want door het gebrek aan een omgangsregeling had het kind inmiddels rust, voorspelbaarheid en stabiliteit.

Omgang weigeren: wanneer kan dat?

Kort gezegd kan een rechtbank een omgangsregeling weigeren als voldaan is aan de criteria in art. 1:337a van het Burgerlijk Wetboek. Deze criteria worden ook door de rechtbank toegepast bij het vaststellen of wijzigen van een omgangsregeling. De rechter kan een omgangsregeling weigeren als:

a.omgang ernstig nadeel zou opleveren voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind, of

b.de ouder of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang, of

c.het kind dat twaalf jaren of ouder is, bij zijn verhoor van ernstige bezwaren tegen omgang met zijn ouder of met degene met wie hij in een nauwe persoonlijke betrekking staat heeft doen blijken, of

d.omgang anderszins in strijd is met zwaarwegende belangen van het kind.

Voorwaarden voor het uitoefenen van een omgangsregeling

Het hof was van oordeel dat een omgangsregeling alleen mogelijk is voldaan is aan voornoemde voorwaarden. Bij de vraag of een omgangsregeling voor het kind wenselijk is, moet – aldus het hof – primair worden gekeken naar diens belangen. De ouders mogen het kind niet belasten met zaken of gedragingen die schadelijk zijn voor de geestelijke of lichamelijke ontwikkeling van het kind. De ouder moet aantoonbaar in staat kunnen zijn om als goed ouder de zorg en opvoeding over het kind te kunnen dragen. Tot slot mag er ook geen sprake zijn van zwaarwegende belangen bij het kind. Steeds vormen diens belangen het voornaamste uitgangspunt bij de beoordeling of een omgangsregeling wenselijk is. Het advies van de Raad voor de Kinderbescherming is daarbij belangrijk, maar niet doorslaggevend, aldus steeds het hof.

Positieve ontwikkelingen van ouder zijn goed, maar niet redengevend

Voldoen ouders aan voornoemde voorwaarden? Dan stelt de rechtbank in principe een omgangsregeling vast. Overigens hoeft het niet om de juridische en/of biologische ouders te gaan: ook de ex-partner van de ouder, die niet de biologische ouder is, kan de rechtbank vragen om een omgangsregeling vast te stellen: er moet dan sprake zijn van een nauwe, persoonlijke betrekking. De rechtbank kan, op verzoek van de ouder, de omgangsregeling alleen dan weigeren als het belang van het kind zwaarder weegt.

Bekrachtiging uitspraak

In deze procedure bekrachtigde het hof de uitspraak van de rechtbank. De reden daarvoor was volgens het hof dat de vader weliswaar kon aantonen vele positieve stappen te hebben gemaakt, maar het was – gezien de achterliggende geschiedenis – nog te vroeg om een omgangsregeling vast te stellen. Mede omdat het kind al veel had meegemaakt en het zeer aannemelijk zou zijn dat een omgangsregeling bij het kind weer veel teweeg zou brengen, achtte het hof een omgangsregeling (nog) niet in haar belang. Wel vroeg het hof aan de moeder om zich in te spannen dat het kind zo veel als mogelijk binding met de vader kon krijgen c.q. behouden, bijvoorbeeld door middel van schriftelijk contact.

Advocaat bij vaststellen, wijzigen of beëindigen omgangsregeling

Voor de goede orde zij vermeld dat een omgangsregeling en gezamenlijk gezag in veel opzichten nauw met elkaar verbonden zijn. Ouders kunnen een omgangsregeling treffen zonder dat zij het (gezamenlijk) gezag hebben en andersom. Ouders kunnen tot slot een omgangsregeling wijzigen indien één van hen deze niet nakomt. Heeft u een vraag betreffende een omgangsregeling, neem dan contact op met onze advocaat personen- en familierecht. In het verlengde daarvan geeft onze advocaat ook informatie over het ouderlijk gezag, ouderschapsplan of co-ouderschap.

Wensen van het kind

Tot slot: soms kan het voorkomen dat het kind geen omgangsregeling wil. In een recent gepubliceerd arrest wordt duidelijk uitgelegd op welke wijze de rechtbank in dat geval het verzoek om een omgangsregeling beoordeelt.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Woensdag inloopspreekuur

Door Edward Appelman op 6 april 2019 Leestijd: 4 minutes