Onderneming X exploiteert een callcenter en komt met Medfood overeen dat zij in opdracht en voor rekening van Medfood een aantal werkzaamheden zal verrichten. Deze houden in dat potentiële klanten van Medfood gebeld zullen worden en dat X zal trachten 4 tot 6 afspraken per maand te maken voor Medfood. De resultaten vallen echter erg tegen en Medfood weigert het overeengekomen bedrag voor de door X verrichte werkzaamheden van circa € 5600,00 te voldoen. X is het daar niet mee eens en betrekt Medfood in een gerechtelijke procedure. Wie staat er in zijn recht? Onze advocaat verbintenissenrecht bespreekt de uitkomst.
Resultaatsverbintenis of inspanningsverbintenis?
In de procedure is de vraag aan de orde of de overeenkomst van opdracht een resultaatsverbintenis of een inspanningsverbintenis betreft. Mag de opdrachtgever verwachten dat een bepaald resultaat uit de overeenkomst daadwerkelijk zal worden bereikt, of blijkt uit de overeenkomst dat de opdrachtnemer zich enkel dient in te spannen om het gewenste resultaat te bereiken? Zulks is van belang om na te gaan of er sprake is van wanprestatie aan de zijde van de opdrachtnemer.
Kern van de prestatie
In de procedure stelt Medfood dat er sprake is van een resultaatsverbintenis. Hiertoe legt zij in de procedure de volgende passage uit de overeenkomst van opdracht over:
– Doel is om afspraken te verzorgen […]
– Afspraakplanning (agenda) […]
– Planning ( drie maanden bellen – 4 uur per week)
(…) Op basis van ervaringen uit soortgelijke belprojecten zullen er tussen de 4-6 afspraken gemiddeld per maand gemaakt kunnen worden. (…)”
Medfood stelt dat de door X gerealiseerde afspraken kwalitatief zeer slecht waren en dat targets niet werden behaald. Zo zouden klanten diverse keren annuleren en alsnog op enig moment afhaken. Medfood meent dat op X een resultaatsverbintenis rust en dat zij derhalve is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst.
Inspanningsverbintenis: afhankelijk van externe factoren?
X daarentegen voert als verweer dat het inplannen van afspraken afhankelijk is van diverse (externe) factoren, waaronder de door Medfood aangeleverde adressen. X belt vervolgens met deze potentiële klanten, maar stelt dat het uiteindelijk de klant is die bepaalt over een afspraak ingepland gaat worden. Als een klant besluit om te annuleren dan wel geen interesse heeft om diensten van Medfood af te leveren, is dat een factor waar X geen invloed op heeft. X meent dat gelet op het feit dat de kern van de prestatie afhankelijk is van zoveel verschillende (externe) factoren, blijkt dat er sprake is van een inspanningsverbintenis en niet van een resultaatsverbintenis.
Opschortingsrechten
De rechter stelt X in het gelijk en stelt vast dat er inderdaad sprake is van een inspanningsverbintenis. Daartoe legt zij voornamelijk ten grondslag dat de kern van de door X geleverde prestatie afhankelijk is van diverse (externe) factoren. Dat leidt tot het oordeel dat Medfood zich niet had kunnen beroepen op een opschortingsrecht. Bovendien hadden partijen de mogelijkheid op opschorting in art. 8.5 van de algemene voorwaarden uitgesloten en had Medfood zijn betalingsverplichting jegens X niet mogen opschorten. X kan mede aanspraak maken op een vergoeding van de buitengerechtelijke kosten en de door haar verrichte buitengerechtelijke incassokosten. X wordt door de rechter in het gelijk gesteld.
Dwaling
In de procedure tracht Medfood verder een beroep te doen op dwaling van de overeenkomst. Zulks is mogelijk indien een partij een verkeerde veronderstelling van zaken had, waarbij zij de overeenkomst niet zou zijn aangegaan zou zij wel een juiste kennis van zaken hebben gehad. Medfood onderbouwd dit echter niet met een vordering, ten gevolge waarvan de rechter dit onderdeel buiten bespreking laat.