Het komt vaak voor: ouders gaan na het verbreken van de relatie verhuizen naar elders in het land. Dat kan onder meer lastig zijn voor omgang met de kinderen, maar ook praktische problemen zoals inschrijvingen op (sport)clubs kunnen hierdoor worden bemoeilijkt. Uit de rechtspraak blijkt dat er geen ‘vaste afstanden’ zijn, maar een ouder kan over het algemeen ‘eisen’ dat de andere ouder niet te ver uit de buurt gaat wonen. Onze advocaat personen- en familierecht Edward Appelman bespreekt daarvoor de belangrijkste punten.

Voorwaarden voor verhuizing

In een eerdere blog ging onze advocaat al in op de vraag onder welke voorwaarden een ouder met kinderen mag verhuizen. Als een ouder eenhoofdig gezag heeft, dan hoeft deze voor een verhuizing geen toestemming te hebben. Hebben de ouders wel gezamenlijk gezag, dan moet dat wel. Geeft de ouder die vervolgens niet, dan kan de verhuizende ouder zogenoemd vervangende toestemming vragen via de rechtbank. Feitelijk vraagt de ouder aan de rechtbank – met het oog op de kinderen – toestemming voor de verhuizing. Aan de hand van vaste criteria beoordeelt de rechter vervolgens óf de ouder mag verhuizen. Het is natuurlijk ook mogelijk dat een ouder verhuist en dan eventueel (indien nodig) alsnog achteraf vervangende toestemming vraagt.

Maximumafstand bij verhuizing

Hoeveel km mag een ouder vervolgens (bij een eventueel benodigde en verkregen toestemming) uit elkaar wonen? Op basis van de rechtspraak is hierop geen eenduidig antwoord te geven, maar er zijn enkele aanknopingspunten. Hebben ouders co-ouderschap, dan moeten zij in goed onderling overleg met elkaar beslissingen kunnen maken over de kinderen. Afstand an sich heeft daarop geen invloed, maar heeft wel vaak gevolgen voor bijvoorbeeld het halen en brengen van de kinderen. Stel dat een ouder vervangende toestemming vraagt om te verhuizen, dan is het niet zo dat de rechtbank aan die verhuizing een maximaal aantal kilometer kan verbinden. Dit komt onder meer omdat de rechtbank een inhoudelijke beoordeling moet maken t.a.v. het verzoek tot verhuizing. Die inhoudelijke beoordeling kan alleen plaatsvinden als de ouder bijvoorbeeld aangeeft een woning of werk te hebben gevonden in plaats x. Aan de hand van vaste criteria voor verhuizing kan de rechter vervolgens beoordelen of hij vervangende toestemming voor de verhuizing kan verlenen. Hierbij weegt de rechtbank de belangen van zowel beide ouders, als die van het kind mee.

Voorgenomen verhuizing: belangen dienen te worden benadrukt

Het is aldus een misvatting dat een rechtbank een maximumgrens kan verbinden aan een verhuizing. Het hangt ook mede af van de wensen van de verhuizende ouder. Stel dat een ouder aangeeft niet meer in plaats x te willen wonen, dan zal de (advocaat van de) ouder in elk geval het (zwaarwegende) belang van de verhuizing moeten benadrukken (bijv. nieuwe baan). In een uitspraak van de rechtbank Dordrecht van enkele jaren geleden, waarin het ging om een verhuizing van de moeder van Gorinchem naar Emmeloord, had de moeder dit belang niet voldoende onderbouwd. Zij gaf namelijk enkel aan dat zij niet meer in Gorinchem wilde wonen omdat de woonplaats teveel onprettige herinneringen bij haar teweeg bracht. Zij voelde zich ook erg ongelukkig in Gorinchem. Deze enkele stelling vond de rechtbank – ook met het oog op de belangen van het kind – onvoldoende om de verhuizing goed te keuren.

Belangenafweging

Kort samengevat: voor gescheiden ouders (of ouders die gezamenlijk gezag over een kind hebben) bestaat in principe geen maximumafstand om uit elkaar te gaan wonen. Het hangt af van alle omstandigheden van het geval en de betrokken belangen. Wél is het zo dat bij een verhuizing toestemming nodig is van de andere ouder met gezamenlijk gezag en dat vaak een belangenafweging moet worden gemaakt. Draagt de verhuizende ouder bijvoorbeeld al vrijwel de volledige zorg en opvoeding over het kind, dan ligt het in de rede dat een grote verhuisafstand is toegestaan dan wanneer sprake is van co-ouderschap.

Stappenplan bij verhuizing

Geen maximumafstand dus. Sta je als ouder dan met lege handen? Nee, want een verhuizing hoef je niet zomaar te dulden, zeker als de gevolgen (erg) nadelig zijn. Verhuist de ouder toch, ondanks het ontbreken van toestemming, dan kan je een procedure starten bij de rechtbank om de verhuizende ouder te bevelen terug te verhuizen. Dat geldt zelfs voor de kinderen, als deze bij die ouder hoofdverblijf hebben.  In het geval er sprake van een voorgenomen verhuizing, dan zijn de volgende stappen van belang:

1. Als de andere ouder geen toestemming wilt geven voor de verhuizing, dan is het raadzaam om te na te gaan of een oplossing in der minne mogelijk is, al dan niet via een advocaat;

2. Komen partijen er niet uit, dan kan de verhuizende ouder vervangende toestemming vragen bij de rechtbank. Hierbij is het van belang om na te gaan wat de ouder concreet met een verhuizing wilt bereiken en wat het voornaamste belang daarvoor is.

3. Afhankelijk van het achterliggende belang kan bij de rechtbank voor ‘meerdere ankers’ gelegen worden. Wilt de ouder bijvoorbeeld specifiek toestemming om te verhuizen naar plaats y, dan hoeft enkel dat belang te worden onderbouwd. Is die afstand tamelijk ver, dan kan de ouder subsidiair verzoeken om te mogen verhuizen binnen een straal van een x aantal kilometers van de andere ouder. Dit laatste hangt natuurlijk af van de concrete wensen. De rechtbank beoordeelt eerst het primaire verzoek, en zal pas aan het subsidiaire verzoek toekomen als dit niet kan worden toegewezen. Er is dus een zekere mate van speelruimte bij het formuleren van het verzoek om vervangende toestemming.

Conclusie

Uit hetgeen hiervoor is besproken volgt dat er geen limiet bestaat t.a.v. het aantal kilometers dat ouders uit elkaar mogen wonen. In een bepaald geval kan een afstand van 50 kilometer acceptabel zijn, in een ander geval wordt zelfs een relatief geringe afstand van 20 kilometer ontoelaatbaar geacht. De Raad voor de Kinderbescherming brengt op verzoek van de rechtbank vraag een adviesrapport uit. In dit rapport weegt de RvdK de belangen van het kind mee. Daarbij kan een rol spelen: de mate waarin het kind gehecht is aan zijn (nieuwe) omgeving (bijv. omdat het kind net is begonnen op een nieuwe school en daar vriendjes/vriendinnetjes heeft gemaakt). Daarnaast kunnen de leeftijd van het kind en het belang van de verhuizende ouder om te verhuizen, ook een rol spelen. Vaak neemt de rechtbank het advies van de Raad over, maar dat hoeft niet. In elk geval krijgen de ouders bij de rechtbank altijd de mogelijkheid om hun argumenten (nogmaals) naar voren te brengen, onder bijstand van de advocaten.

Contact

De specialisten van Advocatenkantoor Appelman hebben jarenlange ervaring op alle gebieden binnen het personen- en familierecht, waaronder gezag en omgang. Heeft u n.a.v. dit blog een vraag of wenst u bijstand, neemt u dan contact op via 072 – 512 3229, of via e-mail [email protected].

Door Edward Appelman op 5 mei 2020 Leestijd: 5 minutes