Burgers hebben de mogelijkheid om Wob verzoeken in te dienen bij bestuurlijke aangelegenheden. Daarnaast hebben zij ook de mogelijkheid om een verzoek tot inzage in de verwerking van persoonsgegevens in te dienen. In welke gevallen is het mogelijk om persoonsgegevens op te vragen en hoe verhoudt een Wob verzoek zich tot de nieuwe AVG? In deze bijdrage wordt ingegaan op de relevante bepalingen inzake de Wob en hoe de Wob zich verhoudt tot de AVG. Met de -mogelijke- komst van de nieuwe Wet open overheid (Woo) wordt het spanningsveld tussen de Wob en het recht op privacy mogelijk beslecht.

Wob en bescherming persoonsgegevens

Een Wob verzoek kan alleen betrekking hebben op een bestuurlijke aangelegenheid. Dit is een van de voorwaarden voor een Wob verzoek. Een bestuurlijke aangelegenheid is ‘een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en de uitvoering ervan.’ Blijkens jurisprudentie gaat het om het openbaar bestuur in al zijn aspecten. Ook het oogmerk van de verzoeker over de op te vragen informatie kan een rol spelen in de vraag of er sprake is van een bestuurlijke aangelegenheid. In de regel is er sprake van een bestuurlijke aangelegenheid als een bestuursorgaan met van derden afkomstige documenten iets doet of moet doen. Een verzoek tot inzage in persoonsgegevens zou dus kunnen kwalificeren als een Wob verzoek, aangezien het bestuursorgaan in dat geval krachtens de wet verplicht is om het verzoek in behandeling te nemen. Een redelijke uitleg van de term ‘oogmerk’ zou echter tot de conclusie kunnen leiden dat een aanvrager, die het oogmerk heeft om te achterhalen welke persoonsgegevens van hem worden verwerkt, niet via de route van de Wob deze gegevens zou kunnen achterhalen. In die redenering zou in een dergelijk geval geen sprake zijn van een bestuurlijke aangelegenheid. Dit is in de praktijk nog onduidelijk.

Verstrekken van gegevens krachtens de Wob

Bij een Wob verzoek en een verzoek tot inzage in persoonsgegevens krachtens de AVG dient een onderscheid te worden gemaakt tussen overheden en bestuursorganen. Een belanghebbende kan hoe dan ook geen Wob verzoek indienen bij een overheid indien deze geen bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

Bij een Wob verzoek worden in elk geval geen bijzondere persoonsgegevens verstrekt (art. 10 lid 1 sub d Wob jo. art. 9 AVG). Dit is een nieuwe bepaling, omdat onder de oude Wet bescherming persoonsgegevens reguliere persoonsgegevens wel konden worden verstrekt. Met de intreden van de AVG is dit niet langer het geval. De reden hiervoor is dat reguliere persoonsgegevens alleen mogen worden verstrekt indien er sprake is van een wettelijke grondslag. In de Wob is geen expliciete grondslag opgenomen voor een dergelijke verstrekking, waardoor een bestuursorgaan dus krachtens de Wob niet zonder meer persoonsgegevens openbaar mag maken. Dit leidt ertoe dat bestuursorganen, in geval van een besluit tot verstrekking van overheidsdocumentatie krachtens de Wob, de persoonsgegevens van alle betrokkenen zal moeten anonimiseren. Doet het bestuursorgaan dit niet, dan zal er sprake zijn van een schending van de AVG.

Verstrekken van persoonsgegevens krachtens de AVG

Burgers hebben krachtens de AVG het recht om te weten welke gegevens over hem worden verwerkt. Anders dan bij een verzoek krachtens de Wob behoeft er bij een verzoek tot inzage in de gegevensverwerking geen sprake te zijn van een bestuursorgaan of van een bestuurlijke aangelegenheid. Ook overheden die geen bestuursorgaan zijn in de zin van de Awb kunnen immers persoonsgegevens verwerken. Als een burger een verzoek tot inzage doet bij een overheidsinstantie, heeft die instantie vier weken de tijd om te reageren op het verzoek. Als het verzoek wordt ingediend bij een bestuursorgaan, is er sprake van een besluit (art. 34 Uitvoeringswet AVG). Dat betekent dat de algemene bepalingen inzake bezwaar en beroep ook op een dergelijk verzoek van toepassing zijn. Als de overheid te laat beslist op het verzoek tot inzage, kan de burger de overheidsinstantie in gebreke stellen. Na de ingebrekestelling begint automatisch de termijn voor de dwangsom te lopen. Vereist is wel dat het verzoek wordt ingediend bij een overheidsinstantie dat een bestuursorgaan is. Niet alle overheidsinstanties zijn bestuursorganen.

Recht op vergetelheid

In de AVG is het recht opgenomen om ‘te worden vergeten’. De burger kan in een dergelijk geval de overheidsinstantie vragen de desbetreffende persoonsgegevens te laten wissen. Wettelijke registers, zoals de basisregistratie personen (BRP) zijn van deze regeling uitgezonderd. De betrokkene kan de overheidsinstantie verzoeken om die gegevens te wissen die niet rechtmatig worden verwerkt, of waarvoor de toestemming tot verwerking wordt ingetrokken. Ook is het mogelijk een verzoek tot het (doen) wissen van gegevens in te dienen als de persoonsgegevens niet (langer) mogen worden verwerkt in verband met enige wettelijke verplichting.

Bestuursorgaan als verwerker

Als er sprake is van een cliëntrelatie tussen het bestuursorgaan en de burger, geldt nog een speciale regeling. Onder de AVG dient het bestuursorgaan in een cliëntrelatie duidelijk te maken welke persoonsgegevens het bestuursorgaan verwerkt, door wie en met welk doel, en welke privacybepalingen van toepassing zijn. Een dergelijke cliëntrelatie is bijvoorbeeld aan de orde bij uitkeringsaanvragen in het kader van het sociaal zekerheidsrecht.

Als er sprake is van een cliëntrelatie dient het bestuursorgaan de verstrekte informatie beknopt, begrijpelijk, makkelijk toegankelijk en in duidelijke, eenvoudige taal mede te  delen. Daarnaast dient de betrokkene toestemming hebben gegeven voor de gegevensverwerking. Dit dient te blijken uit een duidelijke, actieve handeling op papier, elektronisch of in een gesprek. Dit laatste is uiteraard bewijstechnisch complex. In de praktijk hebben zowel niet-publieke instellingen als publieke instellingen vaak moeite om een duidelijke inzage te geven in persoonsgegevens. Lees ook: (Inzagerecht en rechtsbescherming onder de AVG, hoe zit dat?)

Privacyrechten cliënt

De betrokkene heeft in een cliëntrelatie ten opzichte van het bestuursorgaan recht op inzage van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Daarnaast heeft de betrokkene recht op correctie en aanvulling, recht op het verwijderen van gegevens en recht op beperking van verwerking.

Advocaat bestuursrecht

Indien u een kwestie heeft inzake het bestuurs- of privacyrecht, helpt onze privacy advocaat u graag verder. Neem contact op voor een vrijblijvend kennismakingsgesprek.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Woensdag inloopspreekuur

Door Edward Appelman op 7 juni 2018 Leestijd: 4 minutes