Gezag

Het ouderlijk gezag omvat het recht en de plicht van een ouder om een kind te verzorgen en op te voeden.

De wet verstaat onder verzorging en opvoeding: de zorg en de verantwoordelijkheid van de ouder om het geestelijk en lichamelijk welzijn van het kind te bevorderen. Het ouderlijk gezag omvat ook de plicht om de persoonlijkheid van het kind te bevorderen.

Tot slot omvat het ouderlijk gezag mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.

Ouderlijk gezag geeft een ouder aldus een aantal rechten en plichten t.a.v. het kind. Heeft een ouder (niet langer) het gezag, dan vervallen deze rechten en plichten. Komt een ouder een plicht niet na, dan kan dat een grond zijn voor beëindiging van het gezag. Dat kan op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of op verzoek van één van de ouders. Het gezamenlijk gezag kan dan in zijn geheel worden beëindigd of worden omgezet in eenhoofdig gezag.

Als een kind wordt geboren binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan oefenen de ouders het gezag van rechtswege gezamenlijk uit. Dit kan ook bij voorhuwelijkse kinderen. Voorwaarde is wel dat de vader het kind eerst heeft erkend. Als er geen sprake is van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, kan kunnen de ouders het gezamenlijk gezag aanvragen via rechtspraak.nl.

Wetsartikel 1:247 BW
Synoniemen Ouderlijk gezag, gezamenlijk gezag, eenhoofdig gezag