De Vereniging van Eigenaren (VvE) dient vaak veel zaken te regelen voor onderhoud aan appartementen. In veel gevallen gaat dat goed, maar wat een appartementseigenaar schade ondervindt door geplande werkzaamheden door de VvE en zij de schade betwist? Recent overkwam dit een VvE-lid, die wegens een defecte waterleiding bijna €6000,- aan schade opliep aan zijn vloer. Onderling kwamen partijen niet tot overeenstemming van de vaststelling van de schade en maakten de gang naar de rechter. Hoe het Hof in hoger beroep oordeelde bespreekt onze advocaat VvE-recht.
Schikkingsonderhandelingen
Appellant (ook wel: eiser in hoger beroep, hierna: A) was eigenaar van een appartementsrecht op een woning in een appartementencomplex. In februari 2015 raakte een waterleiding binnen het appartementencomplex verstopt waarop de VvE herstelwerkzaamheden liet uitvoeren. Tijdens die werkzaamheden stroomde een hoeveelheid water het appartement van A binnen. A schakelde voor de schade aan de inboedel zijn verzekeraar in, die een bedrag van ruim €6000,- aan schade uitkeerde. Partijen procedeerden niet over de schade aan de inboedel.
Deskundigenonderzoek
Daarnaast werd op verzoek van A de vloer vervangen voor een bedrag van bijna €6000,- inclusief verwijderings- en montagekosten. In opdracht van A begrootte Schadeoplossing Nederland B.V. de volledige schade aan de woning, inclusief keuken, ruim €20.000,-. Daarentegen begrootte de verzekeraar van de VvE, Crawford & Company, de schade beduidend lager: de nieuwe door A aangelegde vloer betrof een massief houten vloer, terwijl ten tijde van de schadeveroorzakende gebeurtenis een 3 strook lamel parketvloer lag. Na uitvoerig contact en diverse deskundigenonderzoeken keerde de VvE uiteindelijk een bedrag van €2.461,68,- aan A, conform het bedrag dat door Crawford & Company was begroot.
Deskundigenonderzoek onderdeel van schadevergoeding
A was echter van mening dat dit bedrag te laag was en wenste ook compensatie voor de overige schade aan de vloer. In eerste aanleg wees de kantonrechter de vorderingen van A af, omdat – kort samengevat – de rechter van oordeel was dat A onvoldoende had onderbouwd waarom hij meer schade had geleden aan de vloer dan de VvE reeds aan hem had uitgekeerd. In hoger beroep wilde A aanspraak maken op een vergoeding van de resterende schade aan de vloer, waaronder de kosten voor deskundigenonderzoek. Uiteindelijk kwam dit uit op een bedrag van bijna €4000,-.
Schadebegroting aan vloer
In hoger beroep legde A onder meer offertes over van de nieuwe vloer alsmede een Dekra-rapport, waaruit bleek dat de waarde van de nieuwe vloer respectievelijk de schade aan de oude vloer bijna €6.000,- bedroeg. Desondanks oordeelde de VvE dat de schadevergoeding van bijna €2.500,- aan A passend was, omdat Crawford & Company immers had vastgesteld dat dit bedrag de daadwerkelijke schade betrof. Volgens de VvE kon het Dekra-rapport bovendien niet als uitgangspunt gelden voor de begroting van de schade, nu dit een zogenoemde bureaustudie betrof en het rapport bovendien was opgesteld drie jaar na de schadeveroorzakende gebeurtenis. Daarnaast was de VvE van mening dat de levensduur van een vloer (in casu van die in de procedure) zes jaar was, zodat gelet op het tijdsverloop 45,8% van de schade voor rekening van A behoorde te blijven. Ook gelet daarop was de VvE van oordeel dat de reeds uitgekeerde schade passend was.
Schadeberekening
Het Hof stelde A in hoger beroep overwegend in het gelijk. Wat betreft de waarde van de vloer overwoog het hof dat de nieuwe vloer in elk geval wat betreft waarde gelijk was aan de oude vloer: €105,91 per vierkante meter tegenover €94,- per vierkante meter. Het Hof overwoog daarbij dat een benadeelde, als deze schade heeft geleden, in principe zoveel als mogelijk moet worden teruggebracht in de situatie voorafgaand aan de schadeveroorzakende gebeurtenis. Volgens het Hof had de VvE bovendien onvoldoende toegelicht waarom een bedrag van bijna €2.500,- in dit geval passend was: omgerekend zou dat neerkomen op een bedrag van €70,- per vierkante meter, zodat alleen al op basis daarvan de schadeberekening niet correct was.
Arbeidskosten
Tot slot stond ter discussie of A aanspraak kon maken op arbeidskosten t.a.v. het leggen van de vloer, nu was gebleken dat hij de vloer zelf had gelegd. De VvE vond dit niet redelijk. Desondanks kon A daar wel degelijk aanspraak op maken, omdat het Hof dit grond van de redelijkheid en billijkheid passend achtte. A had immers tijd en energie erin gestoken om de nieuwe vloer te leggen. Dat hij daarmee in zeker opzicht kosten heeft uitgespaard achtte het Hof daarom in dit geval ook niet zonder meer relevant. Slotsom luidde dat de VvE werd veroordeeld om de restschade aan de vloer aan A te vergoeden.