In de wet is een specifieke bevoegdheid geregeld die de overheid in staat stelt de eigendom van een onroerende zaak weg te nemen. Denk hierbij aan huizen, tuinen en overpaden. Dit is neergelegd in de Onteigeningswet en stelt de overheid zo in staat om bijvoorbeeld plannen voor infrastructuur door te kunnen voeren. Wordt een aangeboden schadeloosstelling niet geaccepteerd, dan kan een vervroegde onteigening worden uitgesproken door de onteigeningsrechter. Onze advocaat verbintenissenrecht legt uit hoe dit zit aan de hand zo van een recente procedure bij de rechtbank Noord-Holland.

Koninklijk Besluit

Onteigeningsbesluiten worden bekend gemaakt in de Staatscourant. Op deze wijze wordt iedere burger geacht kennis te kunnen nemen van belangrijke overheidsbesluiten. In de Staatscourant van 18 januari 2018 werd een perceel onderworpen aan de Onteigeningswet en kwam vast te staan dat de gedaagde in de procedure eigenaar was van dit perceel.

Verzoekschrift tot opneming en ligging

De gemeente dient daarop een verzoekschrift in, strekkende tot opneming van de ligging en de gesteldheid van het te onteigenen voor de aanvang van het geding. De rechtbank heeft daarop een deskundige en een rechter-commissaris benoemd.

Uitspreken tot onteigening

In de procedure bij de rechtbank vordert de gemeente dat de eigenaar vervroegd uit zijn eigendom ontheven wordt en verzoekt zij de rechtbank een bedrag aan schadeloosstelling te bepalen.

Juridische titel?

De eigenaar stelt dat de gemeente geen juridische titel heeft, omdat de periode voor het bouwrijp maken van het perceel verstreken is. Dit is in strijd met het door de gemeente vastgestelde exploitatieplan. In dit verband verwijst de eigenaar naar een arrest van de Hoge Raad., waarin werd overwogen dat onteigening niet langer meer kan plaatsvinden indien de onteigening niet strookt met het doel waarvoor de onteigening is uitgesproken.

Strijd met het recht?

De rechter oordeelt dat de juridische titel voor de onteigening niet het geldende exploitatieplan is, maar het bestemmingsplan Klein Where 2016. In dat bestemmingsplan werd het perceel van eigenaar aangewezen ter onteigening. De onteigening heeft mede ten doel om een parkeerterrein en aanliggend woonblok te realiseren. Aangezien de eigenaar niet heeft gesteld dat de gemeente andere plannen zou hebben met het uitvoeren van de onteigening, stelt de rechter de eigenaar op dit punt dan ook in het ongelijk.

Afwijken van regels uit het exploitatieplan?

Bovendien oordeelt de rechter dat de gemeente de vrijheid heeft op elk gewenst moment af te wijken van de geldende regels uit het exploitatieplan. Tot slot staat vast dat het gebrek aan overeenstemming met de eigenaar mede de reden is geweest dat de gronden nog niet bouwrijp zijn gemaakt.

Noodzaak?

De eigenaar voert verder aan dat er geen noodzaak bestaat om tot onteigening over te gaan. De onteigeningsrechter oordeelt dat zij hierover geen oordeel kan geven, omdat het beoordelen van de noodzaak behoort tot de taak van het bestuur. De onteigeningsrechter kan slechts toetsen of de Kroon in redelijkheid tot het onteigeningsbesluit heeft kunnen komen. Daarbij is mede van belang welke bezwaren de eigenaar in de bestuurlijke procedure naar voren heeft gebracht. Nu de eigenaar tijdens die procedure geen verweren heeft gevoerd, kan de onteigeningsrechter hier geen oordeel over geven.

Urgentie?

Bij voorgenomen werkzaamheden moet aantoonbaar worden gemaakt dat er binnen vijf jaar een aanvang met de uitvoering wordt gemaakt. De Kroon gaat daarbij af op informatie die door een gemeente wordt verstrekt. In deze procedure betwist de eigenaar dat de Kroon in voldoende mate de financiële haalbaarheid heeft getoetst. Daardoor is volgens de eigenaar onvoldoende komen vast te staan dat er sprake is van urgentie.

Gerechtvaardigde onteigening?

In tegenstelling tot wat de eigenaar beweert, wordt urgentie aangenomen als vast staat dat er binnen vijf jaar een aanvang met de werkzaamheden wordt gemaakt. Daarbij is het niet de taak van de Kroon om de financiële haalbaarheid van de werkzaamheden te toetsen. Ook heeft de eigenaar in de bestuurlijke procedure bij de Kroon niet betwist dat er sprake was van urgentie. Daarom acht de onteigeningsrechter voldoende aannemelijk dat er sprake is van urgentie en dat de onteigening noodzakelijk is.

Door Edward Appelman op 17 september 2018 Leestijd: 3 minutes