Ingeval van een verhuizing is het inhuren van een verhuisbedrijf vaak cruciaal. Het bespaart in de regel een hoop arbeid en er is zekerheid dat de goederen deugdelijk vervoerd worden. Recent heeft de rechtbank zich uitgelaten over een geschil tussen een verhuisbedrijf en een opdrachtgever. Het verhuisbedrijf zou tijdens de verhuizing schade hebben veroorzaakt. Of, en zo ja op welke grondslag het verhuisbedrijf aansprakelijk kon worden gehouden, bespreekt onze advocaat verbintenissenrecht aan de hand van deze uitspraak.

Schade aan verhuisobjecten

Bij de verhuizing betrof het een keramieken aanrechtblad dat ernstige schade opliep. Twee verhuizers vervoerden het aanrechtblad naar de nieuwe woning, maar hielden het blad horizontaal vast. Volgens de opdrachtgever had hij aangegeven dat dit niet mocht. De verhuizers ontkenden dat hij deze instructie had gegeven. Gevolg was dat het keramieken aanrechtblad op een bepaald moment in tweeën brak. Volgens de fabrikant was het onherstelbaar beschadigd. De schade bedroeg €1.477,05, zo had een reparateur in het schaderapport getaxeerd.

Verhuisovereenkomst

Tussen het verhuisbedrijf en de opdrachtgever was sprake van een verhuisovereenkomst. Daarin waren onder meer de volgende bepalingen opgenomen:

“2. (…) Alle schades ten gevolge van takelen zijn volledig voor rekening van de Opdrachtgever. Bij het gebruik van verhuisliften is uw inboedel wel verzekerd. (…)
33. In geval van schade dient de Opdrachtgever in aanwezigheid van de verhuizers deze schade te specificeren en dit schriftelijk laten vaststellen, dit moet vervolgens bevestigd worden met een handtekening voor rechtsgeldigheid. (…)
40. Indien er zich schade voordoet tijdens de verhuizing dient u deze schriftelijk aan de Opdrachtnemer te melden. (…)
71. Vrijstelling bij schade bedraagt € 450,- en is steeds voor rekening van de Opdrachtgever. (…)
74. De Opdrachtnemer is niet aansprakelijk voor enige schade jegens Opdrachtgever, indien deze schade is ontstaan ten gevolge van het verstrekken van onjuiste/onvolledige informatie en/of ondeugdelijke materialen door Opdrachtgever. Hieronder vallen tevens in slechte staat verkerende verhuisdozen.”

Instructies leidinggevend?

De verhuizers stelden zich op het standpunt dat zij voor de schade niet aansprakelijk waren. Ten eerste ontkenden zij de instructies van de opdrachtgever. Daarnaast waren zij van oordeel dat de opdrachtgever voor verpakkingsmateriaal had moeten zorgen. Volgens de verhuizers was het namelijk zo dat een aanrechtblad van dergelijke omvang niet met het gebruikte verpakkingsmateriaal verhuisd had mogen worden. Aldus was de opdrachtgever zelf voor de schade verantwoordelijk. Wel hadden zij, overigens nadat de procedure bij de rechtbank aanhangig was gemaakt, een bedrag van €1.027,05 betaald uit coulance.

Wettelijke bepalingen verhuisovereenkomst

De opdrachtgever was het daar niet mee eens en wenste een vergoeding van de volledige schade. Zij stelde onder meer dat art. 71 op de overeenkomst niet van toepassing was. De verhuizer mocht daarom geen €450,- eigen risico in rekening brengen. Een van de redenen hiervoor was dat er sprake was van een verhuisovereenkomst. Deze is wettelijk vastgelegd in art. 8:1170 e.v. BW. Volgens de wet mag een verhuisbedrijf de eigen aansprakelijkheid niet beperken. Dit mag alleen als uitzonderlijke voorwerpen vervoerd worden, zoals dure kunstobjecten.

Onrechtmatige daad

Gelet op de feiten oordeelde de rechtbank dat het verhuisbedrijf inderdaad onrechtmatig had gehandeld. Het maakte niet uit of de opdrachtgever instructies had behoren te geven. In de wet is namelijk vastgelegd dat een verhuisbedrijf goederen dient af te leveren in de staat zoals deze ter vervoer zijn aangeboden. Veroorzaakt een verhuisbedrijf aldus schade aan objecten, dan komt dit voor eigen rekening en risico voor het verhuisbedrijf. Zij mag die aansprakelijkheid niet afwenden door een overeenkomst.

Buitengerechtelijke kosten

Aldus diende het verhuisbedrijf de resterende schade aan het aanrechtblad aan de opdrachtgever te vergoeden. Ook kon de opdrachtgever aanspraak maken op buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.

Door Edward Appelman op 26 juli 2019 Leestijd: 3 minutes