De wet bepaalt dat een contractspartij een redelijke mogelijkheid moet worden geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Wanneer die redelijke mogelijkheid geboden is, hangt af van de vraag of de contractspartij een natuurlijke– of rechtspersoon is. Komt de wederpartij voornoemde verplichting niet na, dan kan dat onder meer tot gevolg hebben dat de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden kan worden ingeroepen. Soms blijkt het lastig zijn om de niet-kennisneming te bewijzen, zo bleek in een recente procedure waarin een particulier toch met succes de algemene voorwaarden kon vernietigen. Onze advocaat verbintenissenrecht bespreekt het tussenarrest en het eindarrest van het hof.
Ondertekening overeenkomst: instemmen met kennisneming algemene voorwaarden
In de procedure ging het om de aankoop van een stoomcabine. Twee echtelieden waren daarvoor op 2 september 2007 naar Brugman (gedaagde) gegaan en sloten in de showroom een koopovereenkomst. Het een en ander werd op schrift gesteld, maar zij zouden – mondeling – een speciale afspraak hebben gemaakt die inhield dat de koop niet doorging als de verkoop van zijn eigen woning op 31 oktober 2007 niet zou zijn gelukt. De schriftelijk ondertekende koopovereenkomst vermeldde onder meer dat de contractspartij verklaarde de tekst van de algemene voorwaarden te hebben ontvangen. Door ondertekening stemden de echtgenoten daarmee in.
Ontbindende voorwaarde koopovereenkomst
Nadien bleek echter dat de woning van de echtelieden niet voor 31 oktober 2007 was verkocht, zodat op dat moment de ontbindende voorwaarde uit de koopovereenkomst intrad. Brugman hield de echtelieden echter aan de koopovereenkomst en verwees daarbij naar 12 lid 1 van de algemene voorwaarden. Daarin was bepaald dat de koper 30% van de koopprijs verschuldigd was als de koper binnen de annuleringsperiode de aankoop ongedaan zou maken. Het aankoopbedrag van de stoomcabine was ruim €25.000,-, zodoende vorderde Brugman een bedrag van ruim €7.000,-.
Nadere gelegenheid tot leveren van bewijs
In de daaropvolgende procedure bij de rechtbank werden de vorderingen van Brugman toegewezen. De echtelieden gingen daartegen in hoger beroep en riepen onder meer de ontbindende voorwaarde uit de koopovereenkomst in. In een tussenarrest liet het hof de echtelieden en Brugman toe tot het leveren van nader bewijs ter onderbouwing van hun stellingen, waarbij de echtelieden werden toegelaten tot het leveren van tegenbewijs dat zij geen exemplaar van de algemene voorwaarden hadden ontvangen.
Bewijsopdracht
In dit laatste slaagden zij. De echtgenote gaf – voor zover zij zich nog kon herinneren – aan dat zij en haar echtgenoot op 2 september 2007 naar de showroom van Brugman waren gegaan en dat een medewerkster aangaf dat die dag een speciale aanbieding gold. Tegelijkertijd maakten zij voormelde afspraak dat de koop niet door zou gaan als de woning niet voor 31 oktober 2007 zou zijn verkocht. Deze afspraak werd met handgeschreven tekst bij de overeenkomst gevoegd. Brugman betwistte echter dat deze afspraak was gemaakt en stelde zich op het standpunt dat de tekst ná ondertekening was bijgevoegd.
Hof: partijverklaring voldoende overtuigend
Het hof achtte de verklaring van de echtgenote voldoende geloofwaardig om als ondersteunend bewijs te dienen. Hierbij was redengevend dat deze gedetailleerd was en nauwkeurig aansloot bij hetgeen haar echtgenoot reeds eerder had verklaard. Vast stond dat zij geen afschrift of kopie van de koopovereenkomst hadden ontvangen ten tijde van de ondertekening en aldus slaagden zij in het leven van tegenbewijs dat hen een redelijke mogelijkheid was geboden om kennis te nemen van de algemene voorwaarden. Hierbij overwoog het hof nog dat de verklaring van de echtgenote – een partijverklaring – in beginsel beperkte bewijskracht toekomt, maar alleen voor zover het betrekking heeft op een partij die het bewijsrisico draagt. In dit geval ging het echter om het leveren van tegenbewijs, zodat die beperking niet gold. In hoger beroep werden de vorderingen van Brugman alsnog afgewezen.
Overeenkomst: dwingende bewijskracht en tegenbewijs
In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht, is het enkele feit dat een partij een overeenkomst ondertekend waarin deze verklaart van de algemene voorwaarden kennis te hebben genomen, niet leidend. Wel is het zo dat een overeenkomst in beginsel dwingend bewijs oplevert omtrent de rechtsverhouding tussen partijen, maar daartegen staat tegenbewijs open.