Ouders die het ouderlijk gezag willen ontbinden, kunnen dat via een aantal manieren bewerkstelligen. De voorwaarden die de wet daaraan stelt, is afhankelijk van de leefsituatie van de ouders. Het ouderlijk gezag ontbinden is namelijk in veel gevallen een ingrijpende maatregel. In Nederland beslist de rechter per jaar circa 60.000 keer over een verzoek tot wijziging van het ouderlijk gezag. In deze bijdrage bespreekt onze advocaat personen- en familierecht de voorwaarden voor een dergelijk verzoek.

Ouderlijk gezag

Alle minderjarigen in Nederland staan onder gezag. Is dat niet het geval, dan benoemt de rechtbank een voogd over het kind. Dat is dan vaak een voogdij-instelling. Als ouders een huwelijk of geregistreerd partnerschap hebben, wordt de ontbinding daarvan door de rechtbank uitgesproken. De wet bepaalt dat de rechter in dat geval tevens een keuze kan maken over het ouderlijk gezag. Gelet op de omstandigheden bij de ontbinding van het huwelijk of geregistreerd partnerschap kan de rechter besluiten dat het gezag voortaan bij één ouder komt te liggen. Dat is een voorlopige maatregel. De andere ouder kan tegen die beslissing dan in hoger beroep, of na verloop van tijd opnieuw een verzoek indienen om het gezamenlijk gezag te verkrijgen.

Gezamenlijk gezag ontbinden door verzoek aan rechtbank

Een andere grond waarop ouders het gezamenlijk gezag kunnen ontbinden, is als er geen sprake is geweest van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. De moeder oefent dan van rechtswege het ouderlijk gezag uit. De ouders kunnen dan via het digitaal loket van rechtspraak.nl het gezamenlijk gezag aanvragen. Als ouders vervolgens uit elkaar gaan blijft het gezamenlijk gezag in stand. Ouders kunnen het gezamenlijk gezag dan alleen ontbinden door middel van een verzoek aan de rechtbank. Daarvoor hebben zij altijd bijstand van een advocaat nodig.

Nadien gewijzigde omstandigheden

De voorwaarden daarvoor zijn overigens iets verschillend dan wanneer er sprake is van een scheiding of ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Het uitgangspunt van de wet is namelijk dat ouders het gezag gezamenlijk uitoefenen. Zulks komt het in de meeste gevallen in het belang van het kind is dat de ouders samen beslissingen kunnen nemen. De rechtbank kijkt daarbij overigens naar het tijdstip waarop het gezamenlijk gezag tot stand is gekomen tot aan het moment van de beslissing. De wet stelt dan als voorwaarde dat ‘na het tot stand komen van het gezamenlijk gezag de omstandigheden zijn gewijzigd’. Wat die omstandigheden zijn, verschilt altijd sterk per situatie.

Voorwaarden: klemcriterium

Als ouders in de hiervoor genoemde situatie het gezamenlijk gezag willen ontbinden, stelt de wet bovendien een extra voorwaarde. De ontbinding van het gezamenlijk gezag wordt door de rechtbank enkel toegewezen als voldaan is aan het klemcriterium. Daarnaast kan de rechtbank het gezamenlijk gezag ook ontbinden als dit gelet op de belangen van het kind noodzakelijk is. In dat geval bepaalt de rechtbank dat het gezag voortaan aan één van de ouders toekomt.

Gezinsonderzoek

In deze situaties is dit op initiatief van de ouders. De Raad voor de Kinderbescherming doet dan vaak een gezinsonderzoek. Als de RvdK dit noodzakelijk acht, kan zij daarnaast zelfstandig een verzoek indienen bij de rechtbank om het gezamenlijk gezag te ontbinden. Dat verzoek gaat dan meestal vooraf aan een ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing. Dit zijn echter relatief uitzonderlijke gevallen. Meestal zijn het de ouders die het verzoek bij de rechtbank indienen om het gezamenlijk gezag te wijzigen naar eenhoofdig gezag.

Ondertoezichtstelling

In een recente procedure weigerde de vader dit zelfstandige verzoek bij de rechtbank in te dienen. De kinderen verbleven al lange tijd bij de vader en er was sprake van een ondertoezichtstelling. Omdat tussen de ouders niet was afgesproken bij wie van de ouders de kinderen hoofdverblijf hadden, wilde de RvdK daar in het belang van de kinderen duidelijkheid over. Zij diende daarom zelfstandig een verzoek in om de moeder uit het ouderlijk gezag te zetten.

Zelfstandig verzoek RvdK slechts in uitzonderlijke gevallen

De rechtbank ging in dat verzoek mee, maar het hof in hoger beroep dacht daar anders over. Ook al was er sprake van een uithuisplaatsing van de kinderen bij de vader, kan de RvdK volgens het hof niet zelfstandig een verzoek indienen om in dit geval de moeder uit het ouderlijk gezag te zetten. Een belangrijke reden daarvoor is mede omdat het recht op gezinsleven wordt beschermd door art. 8 EVRM. Dat betekent dat een overheid -zoals in dit geval de rechterlijke macht en de RvdK- slechts mag ingrijpen onder strikte voorwaarden. Dat zijn: er moet sprake zijn van een geoorloofd doel en de inmenging (het ontbinden van het gezamenlijk gezag) moet in redelijke verhouding staan tot de belangen van partijen.

Belangen kind

Het Europees hof heeft in 2006 beslist dat de lidstaten van de Europese unie een grote plicht hebben om dit recht te beschermen. Als de RvdK een verzoek indient om het ouderlijk gezag te ontbinden, kan dat alleen als er geen alternatieven mogelijk zijn. Zo bezien is het relatief eenvoudiger als één of beide ouders een verzoek indienen om het gezamenlijk gezag te ontbinden. De rechtbank toetst in dat geval enkel op welke wijze de belangen van het kind het beste gediend worden. Wijziging van het ouderlijk gezag kan dus enkel onder strikte voorwaarden.

Conclusie

Als u het ouderlijk gezag wil wijzigen kan dat enkel als het belang van het kind zich daartegen niet verzet. Een wijziging van het ouderlijk gezag naar eenoudergezag kan dan altijd. Als u een nieuwe partner krijgt en daarmee trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat, verkrijgt de stiefouder niet van rechtswege het gezag over het stiefkind. Wel kan de stiefouder dan aansluitend het gezamenlijk gezag aanvragen.

Door Edward Appelman op 12 maart 2019 Leestijd: 4 minutes