Als een werknemer arbeidsongeschikt (ziek) raakt, heeft hij gedurende de eerste twee jaar recht op doorbetaling van loon. Als de werkgever de loondoorbetaling al dan niet tijdelijk stopzet, kan de werknemer in een procedure bij de rechtbank een loonvordering instellen. Een voorwaarde hiervoor is dat in de procedure een verklaring van een UWV-deskundige wordt overgelegd. Onze advocaat arbeidsrecht legt uit.
Wat is een kort geding?
Een kort gedingprocedure is een gerechtelijke procedure met een spoedeisend karakter. In zulke gevallen kan een reguliere procedure bij de rechtbank niet worden afgewacht. De rechter geeft een beslissing in de vorm van een ‘voorlopige voorziening’, totdat in de bodemprocedure (de daadwerkelijke behandeling bij de reguliere rechter) is beslist. De rechter in de bodemprocedure is niet gehouden aan de beslissing van de kort gedingrechter: dit betekent dat de beslissing in de bodemprocedure kan afwijken.
Deskundigenoordeel
In een kort gedingprocedure zijn een aantal regels van procesrecht anders. Zo is er slechts beperkt de mogelijkheid om getuigen en deskundigen te horen. In deze zaak gaat het in de kern om de vraag of in het geval van een vordering tot loondoorbetaling in kort geding ook een deskundigenverklaring dient te worden overgelegd. Het gaat daarbij om een werknemer die op enig moment arbeidsongeschikt raakt doordat hij van achteren werd aangereden door een heftruck. De medewerker viel en kreeg de heftruck over de voeten. Hij liep ernstig letsel en een posttraumatische stressstoornis op. De medewerker verscheen daarop niet meer op het werk. De werkgever kwalificeerde dit als ‘verzuim’ en zette per 18 januari 2016 de betaling van loon stop.
Redelijke voorschriften passend werk?
Partijen procederen tot aan de Hoge Raad. Uiteindelijk spitste het geschil zich toe op een verklaring van het UWV over de aard van het letsel van de werknemer en over de vraag of hij al dan niet op het werk verscheen. De werkgever verwijt de medewerker dat hij zou hebben geweigerd mee te werken aan redelijke voorschriften die er vooral op gericht waren om de werknemer ander (passend) werk te laten verrichten. De werknemer stelt dat hij in kort geding niet gehouden was een deskundigenverklaring te overleggen.
Verplichte inschakeling deskundigen?
De Hoge Raad stelt de werknemer in het gelijk. Bij een vordering tot loondoorbetaling geldt geen verplichte inschakeling van een deskundige: zulks is alleen vereist bij bodemprocedures. De ratio hierachter is dat de rechter bij spoedeisende zaken -zoals veelal het geval zal zijn bij loonvorderingen- niet genoodzaakt moet zijn een second opinion af te wachten.
Spoedeisende zaken?
Gelet hierop komt de Hoge Raad tot het oordeel dat dezelfde eis geldt ten aanzien van het overleggen van een deskundigenverklaring in kort geding. Hiertoe wordt overwogen dat een kort geding (als spoedeisende voorziening) alsmede het doel van efficiënte geschilbeslechting en vanwege het feit dat de eis van het overleggen van een deskundigenverklaring niet in het belang van de werkgever is opgenomen, moet worden aangenomen dat het steeds aan de rechter is om te beoordelen of het overleggen van een deskundigenverklaring (art. 7:629a lid 1 BW) door de werknemer in kort geding wenselijk is.