Een omgangsregeling is vaak van sterk belang voor de ontwikkeling van kinderen. Op die manier kunnen beide ouders een aandeel spelen in de zorg en opvoeding en kunnen zij – als er sprake is van gezamenlijk gezag – samen belangrijke beslissingen nemen aangaande het kind. Een enkele keer komt het voor dat de vader echter geen contact wil met het kind: vraag is in dat geval op welke manier de beste oplossing kan worden gevonden om de belangen van het kind te behartigen. Wanneer een omgangsregeling écht geen doorgang kan vinden als de vader geen contact wil, bespreekt onze advocaat personen- en familierecht aan de hand van een recent arrest waarin het hof een verzoek om een omgangsregeling jegens de vader afwees.
Vaststelling omgangsregeling op verzoek van de moeder
In de procedure ging het om ouders die een relatie hadden gehad en waarvan hun gezamenlijke kind was geboren in 2017. De moeder had van rechtswege het eenhoofdig gezag over het kind en de vader had het kind kort na de geboorte erkend. In eerste instantie verzocht de moeder in een procedure om een bedrag aan maandelijks partneralimentatie vast te stellen en daarbij een opbouwende omgangsregeling. Deze omgangsregeling zou er als volgt uit komen te zien:
- gedurende de eerste drie maanden: de vader en het kind tweemaal per week gedurende twee uur omgang met elkaar hebben, te weten op dinsdagmiddag van 17:00 uur tot 19:00 uur en op zaterdagochtend van 11:00 uur tot 13:00 uur, waarbij de moeder (of een onafhankelijke derde) bij het eerste contactmoment aanvankelijk aanwezig is;
- na verloop van drie maanden: de vader en het kind tweemaal per week gedurende een dagdeel omgang met elkaar hebben, te weten op dinsdag van 16:00 uur tot 20:00 uur, en op zaterdag van 13:00 uur tot 19:00 uur;
- na verloop van zes maanden: de vader en het kind eenmaal per week gedurende een hele dag omgang met elkaar hebben, te weten op zaterdag van 10:00 uur tot 19:00 uur;
- na verloop van negen maanden: de vader en het kind om het weekend omgang met elkaar hebben, te weten van zaterdag 13:00 uur tot zondag 19:00 uur;
- na verloop van een jaar: de vader en het kind om het weekend omgang met elkaar hebben, te weten van vrijdagmiddag 17:00 uur tot zondagavond 19:00 uur.
Vader: kind erkend, aanvankelijk contact en omgang
De rechtbank wees het verzoek van de moeder om een omgangsregeling met de vader vast te stellen echter af. In hoger beroep voerde de moeder aan dat de vader in eerste instantie aangaf er voor het kind te willen zijn, dat hij het kind erkend had en dat er vele contactmomenten waren geweest die goed waren verlopen. Beide partijen wilden de omgangsregeling ook op papier vastleggen, maar op enig moment was de vader daarop teruggekomen en hield hij plotseling elke vorm van contact tussen hem en het kind af. Het is in het belang van de ontwikkeling van het kind dat het contact heeft met beide ouders, aldus de moeder.
Raadsonderzoek of bijzonder curator geen verandering in zienswijze
Daarentegen voerde de vader aan dat de rechtbank terecht geen omgangsregeling had vastgesteld. Hij was naar eigen zeggen compleet verrast toen hij aanvankelijk een brief kreeg van de advocaat van de moeder waarin hem werd medegedeeld dat hij vader was van een kind van zes maanden. Ondanks dat partijen aansluitend hadden geprobeerd om een omgangsregeling op te zetten is dat op verzoek van de vader nadien stopgezet. Hij ervoer het als zijnde dat hij was ‘gebruikt’ door de moeder en daardoor verzette hij zich tegen elke vorm van contact met het kind. Het zou in dat kader daarom niet in het belang van het kind zijn om een omgangsregeling vast te stellen en hij zou – ook na een raadsonderzoek of gesprek met een bijzonder curator – toch niet van mening veranderen, aldus de vader.
Uitgangspunt: belang kind bij omgangsregeling tussen beide ouders
De RvdK sloot zich tijdens de mondelinge behandeling ter zitting bij het standpunt van de vader aan, maar plaatste daarbij wel de kanttekening dat het in het belang van het kind is dat het contact heeft met beide ouders. Het kind zou namelijk t.z.t. zien dat andere kinderen wel een vader hebben en zij zou daarover dan vragen gaan stellen. Het zou echter aan de andere kant zeer schadelijk zijn voor het kind als de vader een gedwongen omgangsregeling zou moeten nakomen, niet om de minste reden als het kind wordt geconfronteerd met het gevoel ongewenst te zijn.
Hof: geen omgangsregeling in verband met zwaarwegende belangen kind
Het hof sloot zich aan bij het standpunt van de RvdK en oordeelde dat hier sprake was van een uitzonderlijke situatie, namelijk dat de vader geen enkel contact met het kind wilde. Ook al zou dit mogelijk in de toekomst veranderen, was het vaststellen van een omgangsregeling (thans) in strijd met de zwaarwegende belangen van het kind. Het hof kon daarom niet anders dan het verzoek van de moeder tot het vaststellen van een omgangsregeling afwijzen en de uitspraak van de rechtbank bekrachtigen.