Ouders zijn verplicht om een bestaande omgangsregeling na te komen. In de praktijk gebeurt het met regelmaat dat een van de ouders het kind te laat (of niet) terugbrengt. Dat levert een vervelende situatie op, omdat de andere ouder in principe een procedure moet starten om nakoming van de omgangsregeling af te dwingen. Hoe een dergelijke procedure in zijn werk gaat en wat de mogelijkheden zijn, bespreekt onze advocaat personen- en familierecht.
Voorlopige omgangsregeling
Gaan ouders uit elkaar, dan kan de rechtbank worden verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit is een tijdelijke maatregel. Totdat definitief op het verzoek tot omgangsregeling is beslist (in de zogenoemde bodemprocedure) geldt dan deze tijdelijke omgangsregeling. Meestal is die in tijd beperkt. Een verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling kan alleen via een advocaat.
Dwangsom bij nakoming uitspraak
De wet biedt een aantal mogelijkheden om nakoming van een vonnis of beschikking af te dwingen. Het meest gebruikte middel daarbij is om de rechtbank te verzoeken aan de uitspraak een dwangsom te verbinden. De rechtbank zal dit toewijzen als gegronde vrees bestaat dat een partij zich niet aan de uitspraak zal houden. Voor elke dag of dagdeel dat een partij dan het vonnis of de beschikking overtreedt, is die partij aan de andere partij een dwangsom verschuldigd. De hoogte hiervan hangt daarbij af van hetgeen de partij heeft verzocht. Soms ziet de rechtbank aanleiding om de verschuldigde dwangsom per overtreding te matigen. De dwangsom moet een partij voldoende prikkelen om zich aan de uitspraak te houden.
Dwangsom is niet altijd (gelijk) mogelijk
In de hiervoor besproken procedure kan ook in een voorlopige voorziening worden gevraagd om een dwangsom aan de uitspraak te verbinden. Dat komt in de praktijk echter niet veel voor. Het is meer gebruikelijk om een dwangsom te koppelen aan de definitieve beslissing op het verzoek om een omgangsregeling. Of dit direct kan worden opgelegd, hangt sterk af van de omstandigheden van het geval. Staan partijen nog op (relatief) goede voet tot elkaar, dan ligt een dwangsom niet in de rede.
Kort geding tot nakoming omgangsregeling
Blijkt na vaststelling van de omgangsregeling dat een partij zich niet aan de uitspraak houdt (zowel de vader of de moeder) en is er geen dwangsom aan de uitspraak gekoppeld, dan moet de andere partij zich tot de rechter wenden om nakoming af te dwingen. In die uitspraak kan dan alsnog een dwangsom worden opgelegd. Dit biedt vaak voldoende prikkel als blijkt dat de vader het kind niet (op tijd) terugbrengt. Een dergelijke procedure heet een kort geding en kan binnen enkele dagen tot weken worden geëntameerd.