Bij een procedure tot draagmoederschap komen veel aspecten kijken. Naast de praktische kanten ervan moeten de ouders rekening houden met de juridische complexiteit ervan: dit komt omdat de Nederlandse wet kent geen specifieke bepalingen kent over draagmoederschap. Toch komen dergelijke zaken met grote regelmaat voor de rechter. Hoe beoordeelt de rechtbank dergelijke verzoeken en tegen welke mogelijke problemen kunnen de ouders aanlopen? Dit bespreekt onze advocaat aan de hand van een recente uitspraak waarin de rechtbank het verzoek toewees.
Casus: draagmoederschapstraject in Californië
In de procedure ging het om een ouderpaar (hierna: de wensouders) waarvan de moeder Belgisch was en de vader Nederlander. Zij waren woonachtig in België. Na een zoektocht via verschillende instanties waren zij in contact gekomen met een draagmoeder die woonachtig was in Californië. De procedure waarvoor zij kozen betrof een procedure tot hoogtechnologisch draagmoederschap. Daarbij werd gebruik gemaakt van een zaadcel van de wensvader en een eicel van een bekende eiceldonor. Uit het draagmoederschapstraject werden uiteindelijk twee kinderen geboren.
Procedure Supreme Court of California
Aansluitend dienden de wensouders een verzoek in bij het Superior Court of California om het ouderschap wettelijk vast te stellen. De Superior Court wees deze verzoeken toe. Tegelijkertijd ontkende de vader het ouderschap, wat noodzakelijk was omdat de draagouders getrouwd waren. In Nederland heeft de geboorte van een kind binnen een huwelijk tot gevolg dat zowel de vader als de moeder juridisch ouder worden. Ook de moeder geldt altijd als juridisch ouder van het kind: er moeten dus stappen ondernomen worden om de ouderlijke rechten en plichten te wijzigen.
Juridisch aspect: erkenning kind door wensvader
Of een dergelijke procedure in Nederland mogelijk is, hangt af van de specifieke wet- en regelgeving van het land. In deze procedure stonden beide wensouders als ouders op de geboorteakte van de kinderen vermeld. Ten aanzien van de wensvader was dit begrijpelijk omdat hij het kind in Californië had erkend en de draagvader het vaderschap – gezien zijn huwelijk – had ontkend. Daarentegen stond de draagmoeder ook als juridisch ouder op de geboorteakte van de kinderen vermeld.
Uitspraak in overeenstemming met Nederlandse openbare orde?
In dit geval diende de rechter daarom te toetsen of de uitspraak niet in strijd was met de Nederlandse openbare orde. Volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand, die in de procedure een advies gaf, was dit wel het geval, omdat de draagmoeder als juridische ouder op de geboorteakte van de kinderen stond vermeld. Aldus zou de beslissing op dat punt strijdig zijn met de Nederlandse openbare orde omdat een moeder volgens Nederlands recht het ouderschap niet kan ontkennen. De moeder zou in dit geval eventueel over kunnen gaan tot adoptie van het kind.
Verschillen in wet- en regelgeving niet voldoende voor strijd
Volgens de rechtbank is een beslissing alleen in strijd met de Nederlandse openbare orde als er sprake is van strijd met waarden van juridische, sociale of morele aard die in de eigen rechtsorde fundamenteel moeten worden geacht. Dat ontkenning van het moederschap in Nederland niet mogelijk is, achtte de rechtbank niet voldoende hiervoor. Het enkele feit dat een rechtssysteem aldus op juridische punten verschilt met het Nederlandse rechtssysteem, leidt op zichzelf aldus niet tot de conclusie dat de uitspraak in strijd is met de Nederlandse openbare orde. De rechtbank volgde aldus het betoog van de ambtenaar op dat punt niet.
EHRM: plicht van lidstaten tot eerbiediging privéleven
Hierbij is ook een recente uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) van belang. In een recent arrest van april 2019 oordeelde het EHRM dat lidstaten (zoals Nederland) het mogelijk moeten maken om een moeder-kind-band met de genetisch niet verwante wensmoeder te erkennen of te vestigen. Dit waarborgt namelijk het recht op bescherming van privé- en familieleven van het kind.