Erkenning vindt meestal plaats door de biologische vader van het kind. Daardoor komt een familierechtelijke betrekking tot stand. Soms komt het voor dat de vader komt te overlijden nog voordat hij het kind heeft kunnen erkennen. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, is een ‘erkenning’ door de biologische vader feitelijk alsnog mogelijk, in die zin dat in plaats daarvan het vaderschap gerechtelijk dient te worden vastgesteld. Vaak dient dit te worden vergezeld met een verzoek tot ontkenning van het vaderschap als een niet-biologische ouder met toestemming van de moeder het kind inmiddels heeft erkend. Hoe dit werkt, legt onze advocaat personen- en familierecht uit.
Wanneer en door wie kan een erkenning worden vernietigd?
Erkenning kan plaatsvinden door zowel een biologische als niet-biologische ouder. Feitelijk vindt de handeling zelf plaats op het gemeentehuis. Bij een niet-biologische ouder gaat het om de erkenning van een stiefkind. Deze vorm van erkenning kan, onder voorwaarden, door het kind, de moeder of de erkenner zelf worden vernietigd. Het kind zelf kan een erkenning enkel vernietigen als de erkenning heeft plaatsgevonden tijdens diens minderjarigheid. Ook de biologische vader kan de erkenning onder voorwaarden vernietigen: in de rechtspraak wordt dan als criterium gehanteerd dat de vader het kind niet (eerder) kon erkennen, of dat gelet op de belangen van de biologische vader, de moeder en het kind, de moeder redelijkerwijs haar toestemming voor de erkenning niet had mogen geven.
Soms komt het ook voor dat een vader een kind niet wil erkennen. In dat geval kan de moeder een verzoek indienen om het vaderschap gerechtelijk te doen vaststellen.
Erkenning, ontkenning en gerechtelijke vaststelling vaderschap
Als de biologische vader is overleden en een niet-biologische vader het kind heeft erkend, kan aldus het kind, de niet-biologische vader en de moeder de erkenning vernietigen. Hetzelfde geldt indien de niet-biologische vader is overleden en de biologische vader alsnog tot erkenning wenst over te gaan. In het eerste geval wordt het vaderschap gerechtelijk vastgesteld, in het tweede geval erkent de biologische vader het kind via de wettelijke route. Het kind kan zelfstandig een verzoek tot ontkenning van het vaderschap indienen. Aansluitend, of in combinatie met dit verzoek, kan het kind verzoeken om het vaderschap van de biologische ouder gerechtelijk vast te stellen. Dit brengt dezelfde gevolgen met zich als wanneer de biologische vader het kind via de wettelijke route zou erkennen.
Praktijksituatie: gerechtelijke vaststelling vaderschap van overleden vader
Deze materie deed zich onlangs ook voor in een interessante kwestie bij de rechtbank Noord-Holland. Daarin ging het om een ‘kind’ dat reeds de leeftijd van 75 had bereikt. De biologische vader was inmiddels overleden en zijn vaderschap was nooit officieel door middel van een DNA-test vastgesteld. Het kind had door middel van een rechtbankprocedure het vaderschap van de niet-biologische ouder gerechtelijk laten ontkennen. De rechtbank wees dat verzoek toe. Aansluitend verzocht het kind om het vaderschap van zijn biologische (inmiddels overleden) vader gerechtelijk vast te doen stellen.
Gerechtelijke vaststelling vaderschap door DNA-test?
Zulks bleek echter niet eenvoudig, omdat de rechtbank een DNA-test niet mogelijk achtte, nog daargelaten de vraag of dit hoe dan ook wenselijk zou zijn. De rechtbank verwees in dit kader daarom naar een arrest van de Hoge Raad van 2004, waarin werd beslist dat bloedverwantschap ook op andere manieren kan worden vastgesteld (ECLI:NL:HR:2004:AP1318). Dit komt omdat in de wet niet expliciet is opgenomen dat bewijs daartoe uitsluitend op deze wijze kan worden geleverd. Het kind bracht daarom een creatief bewijsmiddel in de procedure: onder meer een Facebookpagina van zijn zus waarin zij hem had opgenomen onder de subcategorie ‘familie’ onder de aanduiding ‘broer’. Daarnaast legde het kind een brief van zijn tante (de zus van de biologische vader) over, een kopie van een verjaardagskaart en een kerstkaart van de biologische vader aan de moeder van het kind.
Voldoende bewijsmateriaal voor gerechtelijke vaststelling vaderschap
Gelet op die omstandigheden stond volgens de rechtbank voldoende vast dat de inmiddels biologische vader van het kind zijn daadwerkelijke vader was. Nu aan de overige voorwaarden van art. 1:207 BW was voldaan, wees de rechtbank het verzoek toe en werd het vaderschap van de inmiddels overleden biologische vader gerechtelijk vastgesteld.
In veel situaties in het personen- en familierecht geldt dat de proceskosten doorgaans tussen partijen wordt verdeeld. De rechtbank bepaalt dan dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De kosten voor een DNA-test komen, afhankelijk van de situatie, vaak voor rekening van de vader.