Soms komt het voor dat een vader een (biologisch) kind kan of wil erkennen. Dat kan verstrekkende gevolgen hebben. In die situatie biedt de wet een alternatieve mogelijkheid: het vaderschap gerechtelijk (doen) vaststellen. Recent boog de rechtbank zich in dit kader over een interessante kwestie: de rechtbank vernietigde een eerdere uitspraak waarin een DNA-test van de vader was afgenomen. De man had zogenoemd bedrog gepleegd. Onze advocaat personen- familierecht bespreekt deze opmerkelijke procedure.

Gerechtelijke vaststelling vaderschap

In een eerdere procedure had Verilabs op verzoek van de rechtbank een DNA-onderzoek verricht bij de vermeende vader. Op basis daarvan was Verilabs tot de conclusie gekomen dat het onwaarschijnlijk was dat de man de biologische vader van het kind was. Daarop had de bijzondere curator het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap ingetrokken. De rechtbank deed wel een uitspraak, maar hoefde om die reden niet hierop een beslissing te geven.

Vermeend bedrog

De moeder was het met de uitspraak echter niet eens. Zij wist met grote zekerheid dat de man wel degelijk de vader van het kind moest zijn. Dat vermoeden werd later bevestigd: zij kreeg via een kennis te horen dat de vader mogelijk bedrog had gepleegd bij het DNA-onderzoek. De man zou zijn neef hebben geïnstrueerd om naar Verilabs te gaan en DNA af te staan.

Identiteit

Dat bleek waarschijnlijk te kloppen: destijds vond een medewerker van Verilabs het verdacht dat de man (in dit geval: de neef) weinig leek op de foto op het overgelegde rijbewijs. Verilabs bevestigde om die reden dat het inderdaad niet de man was die destijds DNA-materiaal had afgegeven.

Voorwaarden voor herroeping

Dit aan te kunnen vechten bleek echter in eerste instantie niet eenvoudig. In de wet (art. 382 Rv) is bepaald dat de rechtbank een eerder gegeven beschikking kan herroepen. Dat is onder meer mogelijk als er sprake is van gepleegd bedrog bij de wederpartij. In dit geval was daar sprake van: er waren immers gegronde redenen aanwezig dat de man inderdaad had gefraudeerd met het DNA-bewijs. De vrouw gaf bovendien aan dat de man dit zelf zou hebben bevestigd. Volgens haar had de man aangeven dit bewust te hebben gedaan omdat hij op die manier geen kinderalimentatie zou hoeven betalen.

Voorwaarde: instellen binnen drie maanden

In eerste instantie diende de rechtbank te onderzoeken of zij de uitspraak wel kon herroepen wegens bedrog. In de wet is namelijk hieraan een termijn gekoppeld. Een partij dient binnen drie maanden nadat zij met het bedrog bekend is geraakt, het verzoek tot herroeping indienen. In de procedure stond echter vast dat de vrouw al vanaf 2015 had aangegeven dat de man bedrog pleegde.

Rechtbank: belangen kind wegen zwaarder

Toch was dit niet voldoende om het verzoek tot herroeping af te wijzen. In dit geval achtte de rechtbank de belangen van het kind zwaarder wegen dan de termijn van drie maanden. Die dient namelijk voornamelijk de rechtszekerheid en het maatschappelijk belang. In dit geval achtte de rechtbank, gelet op het bepaalde in art. 8 EVRM (recht op family life), de belangen van het kind zwaarder wegen dan die maatschappelijke belangen. De rechtbank wees het verzoek tot herroeping toe. In de nog te volgen periode zal de vader DNA-materiaal dienen af te staan aan de bijzondere curator. Uit het nieuwe onderzoeksrapport zal blijken of de vader daadwerkelijk de biologische vader van het kind is.

Vindt een erkenning of een latere vernietiging van de erkenning plaats, dan heeft dat gevolgen voor de geboorteakte. Deze zal door middel van de uitspraak worden aangepast.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Woensdag inloopspreekuur

Door Edward Appelman op 29 juli 2019 Leestijd: 3 minutes