In kwesties in het personen- en familierecht benoemt de rechtbank soms een bijzonder curator. In een aantal opzichten vervult deze dezelfde taken als de Raad voor de Kinderbescherming. Het verschil met de RvdK is doorgaans dat de rechtbank onvoldoende informatie heeft om in een bepaalde zaak een uitspraak te doen. Op basis van de informatie en de gesprekken die de bijzonder curator met het kind voert, kan de rechtbank een beslissing nemen die het meest recht doet aan de belangen van het kind. Hoe de wijze van benoeming verloopt en de rol die een bijzondere curator speelt, bespreekt onze advocaat personen- en familierecht aan de hand van een recente procedure.

In welke situaties volgt benoeming door de rechtbank?

Niet in alle situaties kan de rechtbank een bijzonder curator benoemen. Er zijn daarvoor slechts twee wettelijke situaties. De eerste grond is art. 1:212 BW: dat betreft de kwestie inzake afstamming. De andere is als er sprake is tussen strijd tussen de belangen van de ouders en het kind.  De eerste situatie houdt verband met de vraag wie de ouders van een kind zijn. Volgens de wet is de biologische moeder altijd de juridisch ouder van het kind. Bij de vader is dat vaak minder vanzelfsprekend: alleen als er sprake is van een geboorte binnen een huwelijk of geregistreerd partnerschap, wordt de vader automatisch de juridisch ouder van het kind. Anders kan de vader alleen juridisch ouder worden door erkenning.

Afstammingskwesties

Als blijkt dat de vader niet de biologische ouder van het kind is, kan hij het vaderschap ontkennen. Daarvoor moet een procedure bij de rechtbank worden gestart. Zowel de vader, de moeder als het kind kunnen een procedure tot ontkenning van het vaderschap starten. Ongeacht wie het verzoek indient, de rechtbank benoemt in dergelijke situaties altijd een bijzonder curator. De reden hiervoor is dat de procedure rechtstreeks betrekking heeft op de rechten en verplichtingen van het kind.

Voorwaarden voor benoeming bij afstammingskwesties

De rechtbank stelt bij afstammingskwesties twee voorwaarden aan de benoeming van een bijzonder curator. Ten eerste dienen zij aantoonbare en recente ervaring te hebben in het familierecht, met in het bijzonder afstammingszaken. Ten tweede dienen zij aantoonbaar cursussen en/of opleidingen te hebben gevolgd inzake het familierecht met in het bijzonder het afstammingsrecht. Zodra de rechtbank een bijzonder curator benoemt vindt maximaal 8 weken na de benoeming een (nieuwe) zitting plaats.

Persoonlijke gesprekken

Als de rechtbank op deze grond een bijzonder curator benoemt, verwacht de rechtbank dat de bijzonder curator met alle partijen een persoonlijk gesprek zal voeren. Dat houdt in elk geval in: een gesprek met de moeder, met de juridische vader (de erkenner) of de man die het kind wil erkennen. Als het kind 12 jaar of ouder is, verwacht de rechtbank ook dat de bijzonder curator een persoonlijk gesprek met het kind voert.

Tussenbeschikking en eerste verslaglegging

Als partijen alsnog van mening verschillen wie de juridische (biologische) vader van het kind is, kan de rechtbank een DNA-test verlangen. De rechtbank gaat er dan vanuit dat de bijzonder curator dit met partijen zal bespreken. De rechtbank zal in een tussenbeschikking bepalen binnen welke termijn partijen de kosten voor het onderzoek aan de rechtbank dienen te betalen. Verder dient de bijzonder curator binnen 4 weken na zijn benoeming een eerste rapport aan de rechtbank te doen toekomen. Dat betekent dat de bijzonder curator relatief voortvarend te werk moet gaan bij het voeren van gesprekken.

Strijd tussen belangen ouders en minderjarige

Een andere situatie, zoals hiervoor weergeven, is art. 1:250 BW. De rechtbank kan dan in twee gevallen een bijzonder curator benoemen:

1. Bij een aangelegenheid dat betrekking heeft op de verzorging en opvoeding van een minderjarige of diens vermogen;

2. Als er sprake is van een strijd tussen de belangen van de minderjarige en met gezag belaste ouders of voogden.

Daarnaast is wel vereist dat de rechter dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht. Ook kan de benoeming enkel met het doel om de minderjarige zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen. De curator ‘spreekt’ letterlijk en figuurlijk voor de minderjarige en komt voor diens belangen op.

Verschil procedure

Deze situatie verschilt iets van de procedure bij afstammingskwesties. Bij afstammingskwesties benoemt de rechtbank altijd een bijzonder curator. Bij een procedure ex. art. 1:250 BW kunnen ook belanghebbenden de rechtbank vragen om een bijzonder curator te benoemen. Vaak wordt een bijzonder curator in deze situatie aangesteld als ouders bijvoorbeeld een geschil hebben over het ouderschapsplan. Ook kan de bijzonder curator op deze manier meer inzicht geven of de ouders het gezag gezamenlijk moeten uitoefenen. Of dat voortaan één van de ouders het gezag uitoefent.

Indiening verzoek door kind

Kinderen kunnen ook belanghebbende zijn in deze gevallen. Al ligt dit niet snel in de rede, kan een kind door middel van een advocaat een verzoek indienen bij de rechtbank om een bijzonder curator te benoemen. Ook de wettelijk vertegenwoordiger (de ouder met gezag) kan op deze manier via een advocaat een verzoekschrift bij de rechtbank indienen.

Verslaglegging

De procedure voor benoeming en verslaglegging is verder hetzelfde als bij afstamming. De bijzonder curator dient ook in deze situatie binnen 4 weken na benoeming verslag uit te brengen bij de rechtbank. In tegenstelling tot de procedure bij afstamming verplicht de wet niet dat de rechtbank een opnieuw een zitting inplant. In de praktijk gebeurt dat echter vaak wel.

Door Edward Appelman op 6 maart 2019 Leestijd: 4 minutes