Ter ondersteuning van sites en blogs wordt vaak gebruik gemaakt van beeldmateriaal waarvan de plaatser in sommige gevallen niet de oorspronkelijke rechthebbende is. Meestal mag dat niet zomaar: de maker -rechthebbende- heeft een recht van intellectueel eigendom op de foto’s en dient in beginsel toestemming te geven voor het gebruik ervan. Hier zal kort worden ingegaan op de vraag welke auteursrechtelijke bepalingen relevant zijn en welke bevoegdheden de rechthebbende toekomen om het auteursrecht op zijn werk te beschermen.

Relevante bepalingen Auteurswet

In artikel 1 van de Auteurswet wordt het auteursrecht omschreven als ‘het uitsluitend recht van de maker om een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld’. De maker van een foto heeft automatisch het auteursrecht daarop: hij hoeft het dus niet te registreren, in tegenstelling tot de andere vormen van intellectueel eigendomsrecht. De rechthebbende op de foto kan zijn recht exploiteren door  licenties aan derden af te geven voor het gebruik van het beeldmateriaal. Hiermee geeft hij toestemming voor gebruik van de foto. Dit zijn de zogeheten exploitatierechten: deze vertegenwoordigen de economische belangen van de auteur – hij kan er immers geld mee verdienen. Persoonlijkheidsrechten, echter, vertegenwoordigen de morele belangen van de auteur en zijn niet overdraagbaar. Door middel van persoonlijkheidsrechten kan de auteur, ook na overdracht van de exploitatierechten (bijvoorbeeld het gebruik van een foto tegen een vergoeding) nog steeds beperkingen stellen aan het gebruik van de foto. Op deze manier wordt voorkomen dat het gebruik van de foto op een oneigenlijke manier plaatsvindt.

Copyright: right to copy?

Soms komt het voor dat er op beeldmateriaal als foto’s een klein symbool of watermark is geplaatst waaruit kan worden opgemaakt wie de rechthebbende op de foto is. Dit is louter bewijstechnisch: het is immers eenvoudiger aan te tonen dat degene jegens wie de inbreuk is gepleegd ook daadwerkelijk de rechthebbende is. Voor de vraag of er sprake is van auteursrechtelijk materiaal is dit niet relevant, maar maakt het wel duidelijker.

Geen bevoegdheid rechthebbende

Voorbeelden waarin de rechthebbende géén aanspraak kan maken op zijn bevoegdheden als rechthebbende (auteur) op door hem totstandgekomen werk zijn de artikelen 3:13 BW, 6:2 BW en 6:168 BW. Op grond van art. 3:13 BW kan de rechthebbende zijn bevoegdheid als auteur niet uitoefenen als dit misbruik van recht zou opleveren. Een beroep op misbruik van bevoegdheid kan alleen slagen als bijvoorbeeld wordt aangetoond dat de rechthebbende een foto op internet heeft geplaatst met geen ander doel dan een overtreding uit te lokken, bijvoorbeeld door middel van gebruik van een tracking code (ECLI:NL:RBOBR:2013:BZ9289). Ook kan de rechthebbende zijn bevoegdheid als auteur niet uitoefenen als dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn: hiervan is sprake als er bijvoorbeeld onduidelijkheid bestaat over het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal wanneer partijen in een contractuele relatie tot elkaar staan (ECLI:NL:GHDHA:2015:3876). Op grond van art. 6:168 BW bestaat er ten slotte geen mogelijkheid voor de rechthebbende om een beroep te doen op schending van het auteursrecht als het maatschappelijk belang van gebruik van het werk maatschappelijk zwaarder weegt dan het auteursrecht van de rechthebbende. (ECLI:NL:RBDHA:2017:2739).

Citaatrecht

Naast bovengenoemde uitzonderingen bestaat er ook een uitzondering op het auteursrecht. Dit heet het citaatrecht. Op grond hiervan mag een deel van een tekst, maar ook beeldmateriaal als foto’s, video’s en zelfs afbeeldingen van schilderijen worden gebruikt mits dit noodzakelijk is voor het schrijven van bijvoorbeeld een artikel of ander werk. Er moet dan wel, blijkens art. 15a Auteurswet, sprake zijn van een aankondiging, bespreking, kritiek, beoordeling of polemiek. Ongeacht het soort werk waarvoor de foto wordt gebruikt moet te allen tijde een bronvermelding plaatsvinden. Zo is de bespreking van de wereldberoemde foto Rhine II op internet, waarbij een afbeelding van deze foto wordt gebruikt voor het nieuwsbericht, toegestaan mits bij de foto een relevante uitleg gegeven wordt. Maar is vaak verstandig in elk geval een bronvermelding op te nemen. Mag het gebruik van foto’s dan altijd als er maar een bronvermelding plaatsvindt? Het antwoord hierop luidt negatief. Het plaatsen van beeldmateriaal bij eerdergenoemde categorieën teksten ter versiering is niet toegestaan: het moet noodzakelijk zijn voor het werk zelf. Een relevante factor hierbij is dat de foto ondergeschikt is aan de tekst, daarmee een redelijkerwijs geheel vormt en deze de lezer een indruk geeft van het beschrevene (ECLI:NL:RBROT:2006:AZ3514).

Varianten van inbreuk op het auteursrecht

Stel dat niet wordt voldaan aan de uitzonderingen onder het hiervoor besproken citaatrecht. Het kan voorkomen dat degene die auteursrechtelijk beschermd beeldmateriaal heeft geplaatst op de site of blog zich geen rekenschap heeft gegeven van het feit dat het om beschermd materiaal gaat. Ook is niet altijd op voorhand duidelijk dat als er sprake is van beschermd materiaal, wat de omvang van de geleden schade is ingeval van een inbreuk. Voor een berekening hiervan is in beginsel niet van belang dat de rechthebbende geen enkel commercieel belang bij de plaatsing heeft gehad en bijvoorbeeld inkomsten heeft gemist. Met andere woorden: als de foto bijvoorbeeld voor persoonlijk gebruik bestemd was dan zal een auteursrechtinbreuk alsnog een schadevergoedingsplicht tot gevolg hebben. Op deze wijze zal het plaatsen van een familiefoto op een site of blog inbreuk van auteursrecht kunnen opleveren. Ook is voor de schadevergoedingsplicht niet van belang dat het beeldmateriaal direct op verzoek van de rechthebbende is verwijderd: de ‘dader’ blijft ook in dat geval schadevergoedingsplichtig omdat de inbreuk immers al heeft plaatsgevonden. Bovendien kan de inbreuk niet meer ongedaan worden gemaakt. Het verwijderen van het beeldmateriaal zal wel een rol kunnen spelen in de omvang van de schadevergoeding. Voor de aansprakelijkheid is niet relevant of plaatsing van het beeldmateriaal door een ondergeschikte heeft plaatsgevonden: de werkgever of overkoepelende rechtspersoon is aansprakelijk. Onder omstandigheden kan laatstgenoemde echter wel een regresvordering krijgen op de inbreukpleger, waarbij deze jegens de werkgever of overkoepelende rechtspersoon aansprakelijk kan worden gehouden.

Indien u meer informatie wenst over het auteursrecht of over andere rechtsgebieden, neemt u geheel vrijblijvend contact met ons op voor een gratis kennismakingsgesprek via 072 512 3229 of via [email protected].

Door Edward Appelman op 11 oktober 2017 Leestijd: 4 minutes