Roken kan een gevaarlijke gewoonte zijn, zeker onder bepaalde omstandigheden. Een medewerker van een benzinepomp werd na een waarschuwing van de werkgever wederom betrapt op overtreding van het rookverbod bij een benzinestation, waarop een ontslag op staande voet volgde. In eerste instantie werd de werkgever door de kantonrechter in het gelijk gesteld. De werknemer was het niet eens met de uitspraak van de rechter en ging hiertegen in hoger beroep. Onze advocaat arbeidsrecht licht toe.
CAO motorvoertuigen- en tweewielerbedrijf
Op de schriftelijke arbeidsovereenkomst met de werknemer was de toepasselijke CAO van toepassing. In het huishoudelijke reglement van de werkgever stond een rookverbod opgenomen op alle locaties en terreinen van de werkgever, dat ook gold buiten diensttijd. Overtreding van dit rookverbod zou worden gesanctioneerd met een ontslag op staande voet.
Schriftelijke waarschuwing
Op 14 juli 2013 werd de werknemer met enkele collega’s betrapt op roken. De werknemer kreeg een schriftelijke waarschuwing waarin werd medegedeeld dat bij een herhaling ontslag op staande voet zou volgen. Op 20 juli 2017 zag de manager van het tankstation dat de werknemer wederom buiten stond te roken. Toen hij de werknemer daarop wilde aanspreken, gooide die zijn sigaret weg en liep naar binnen. De manager raapte de sigaret op, liep het tankstation binnen en confronteerde de werknemer met de weggegooide sigaret. Dit alles stond vastgelegd in cameraopnames.
Bewijs?
De medewerker stelt desgevraagd dat die sigaret niet van hem was, maar van een van de stratenmakers die op het terrein werkzaam waren. De manager heeft het er verder bij gelaten en de medewerker zette zijn werkzaamheden die dag op de gebruikelijke wijze voort. Aan het einde van de dag confronteerde de manager de medewerker opnieuw met het voorval eerder op de dag en besprak deze situatie met de bestuurder van het tankstation. Die stuurde de medewerker een mail waarin hem een ontslag op staande voet werd medegedeeld.
Vaststellingsovereenkomst
Omdat de bestuurder het niet aan wilde laten komen op een procedure, stelde hij aan de werknemer voor een vaststellingsovereenkomst te sluiten. De werknemer ging niet op dit aanbod in. In de procedure bij de kantonrechter verzoekt de werknemer vernietiging van het ontslag, toelating tot het werk en doorbetaling van loon. Daarnaast vordert de werknemer subsidiair betaling van de transitievergoeding voor zover het ontslag terecht is gegeven.
DNA-match?
De kantonrechter oordeelt opmerkelijk genoeg dat alle incidenten vast zijn komen te staan, behalve het rookincident op 20 juli 2017 zelf. Voor de sigaret geeft de werknemer als verklaring dat de bestuurder mogelijk op een eerder moment de sigaret uit de prullenbak had gevist, aangezien de werknemer normaal gesproken daar altijd zijn asbak leegt als hij aan het werk gaat. De werknemer verklaarder verder dat mogelijk iemand anders een peuk heeft gehaald uit de asbak, die bij hem thuis staat. Uit het DNA-onderzoek in de procedure bij de kantonrechter komt de rechter echter tot de overtuiging dat de werknemer op 20 juli 2017 degene is geweest die het rookverbod heeft overtreden.
Transitievergoeding in hoger beroep
In de hoger beroepsprocedure voert de werknemer een aantal verweren, maar het mocht hem niet baten. Wel werd de werknemer in de procedure bij de kantonrechter wegens dringende redenen veroordeeld tot betaling van €8.814,71 aan de werkgever, maar dit onderdeel werd in hoger beroep vernietigd. Bij een ontslag op staande voet is de werknemer schadeplichtig jegens zijn werkgever omdat de geldende opzegtermijn niet in acht wordt genomen. De kantonrechter ging daarom uit van een opzegtermijn van vier maanden, maar het Hof komt tot het oordeel dat onder normale omstandigheden een opzegtermijn van één maand in acht had dienen te worden genomen. Om die reden is de werknemer, na verrekening, nog een bedrag van € 950,51 verschuldigd aan de werkgever.