De grens tussen een stage en een arbeidsverhouding is soms moeilijk te bepalen. Niet zelden komt het voor dat een stagiair na afloop van de stageperiode het aanbod krijgt om door te blijven werken. Soms kan dan de vraag opduiken onder welke omstandigheden een stagiair aanspraak kan maken op een arbeidscontract, want de verhoudingen zijn soms onduidelijk. Onze advocaat arbeidsrecht bespreekt een recent arrest waarbij een stagiair met succes aanspraak kon maken op een arbeidscontract na afloop van de stageperiode en doorbetaling van loon kon eisen.

Stagevergoeding

De feiten: de stagiair, A, was van 30 september 2014 tot en met 28 februari 2015 in dienst bij zijn de stage-aanbieder, B. A deed de opleiding Small Business en Retailmanagement aan de Hogeschool Inholland. Tussen partijen was een stageovereenkomst waarbij A een stagevergoeding kreeg van €300,- bruto per maand. Tijdens de stageperiode ontving hij maandelijks bedragen van rond de €220,-. Op 13 maart 2018 ontving A een bedrag van bijna €800,- met als omschrijving ‘salaris’.

Gegevens voor arbeidsovereenkomst

Op 6 mei 2015 stuurde een administratief medewerker van de werkgever een mail naar A, waarin hij hem vroeg om het verstrekken van nadere gegevens. Die gegevens was volgens de medewerkers nodig om de arbeidsovereenkomst op te kunnen stellen. Naast zijn persoonsgegevens diende hij informatie te verstrekken m.b.t. functie, salaris, werkdagen/aantal uur per week, afspraken over vakantiedagen en mogelijk bij B in bezit zijnde spullen van de zaak.

Loonvordering

Op 16 augustus 2015 stuurde A een mail naar de directeur van B in verband met een achterstallige betaling van salaris. Daarop reageerde de directeur met de mededeling dat hij geen zin had om dit uit te betalen en dat er geen sprake was van een schriftelijke arbeidsovereenkomst. Daarop schakelde A een advocaat in, die vervolgens B aanschreef in verband met een loonvordering op grond van de arbeidsovereenkomst.

Kantonrechter: er is sprake van arbeidscontract

Nadien kwam het tot een gerechtelijke procedure. De kantonrechter in eerste aanleg had A in het gelijk gesteld en geoordeeld dat er inderdaad sprake was van een arbeidsovereenkomst. Vervolgens ging B tegen dit vonnis in hoger beroep. Ook in die situatie moest het hof zich buigen over de vraag of er al dan niet sprake was van een arbeidsovereenkomst.

Relevante feiten bij beoordeling

In de procedure waren een aantal feiten van belang om vast te stellen of er sprake was van een arbeidsovereenkomst. In eerste aanleg had A een getuige van het werk opgeroepen, die inderdaad bevestigde dat A een arbeidsovereenkomst had gesloten tegen een salaris van €800,- per maand. Daarnaast achtte de kantonrechter in eerste aanleg de mail d.d. 16 augustus 2015 van belang én het feit dat A op 6 mei 2015 een betaling van €800,- had ontvangen. De kantonrechter achtte dit voldoende bewijs om vast te stellen dat er tussen partijen sprake was van een arbeidsovereenkomst.

Onkostenvergoeding of salaris?

Het hof sloot zich bij het oordeel van de kantonrechter aan. Daarnaast achtte het hof ook van belang dat B op 13 maart 2015 en op 19 mei 2015 een bedrag van €800,- aan A had betaald zonder dat zij hiervoor een duidelijke verklaring kon geven. De stelling van B: dat dit onkostenvergoedingen zouden betreffen, achtte het hof niet aannemelijk. Dit kwam met name omdat de bedragen in maart en mei 2015 in grote mate verschilden van eerder betaalde bedragen tijdens de stageperiode. Tot slot kon B geen verklaring geven voor het feit dat een administratief medewerker van B aan A om gegevens had gevraagd voor het opstellen van een arbeidsovereenkomst. Gelet daarop werd A door het hof in het gelijk gesteld en was er inderdaad sprake van een arbeidsovereenkomst.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Woensdag inloopspreekuur

Door Edward Appelman op 15 juli 2019 Leestijd: 3 minutes