Als partijen bij een overeenkomst een geschil hebben, kunnen zij ter beëindiging van dat geschil een vaststellingsovereenkomst sluiten. Dit komt in de praktijk regelmatig tijdens of voorafgaand aan een gerechtelijke procedure voor. Dit deed zich ook voor bij een recente procedure bij het hof Amsterdam, waarbij een franchisenemer de franchisegever aansprakelijk stelde omdat zij in strijd zou hebben gehandeld met een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst. Onze advocaat verbintenissenrecht bespreekt de uitkomst en legt uit wanneer een vaststellingsovereenkomst baat kan hebben.
Feiten en omstandigheden
In de procedure gaat het om een franchisegever, Formido. Formido sloot op 29 augustus 2001 een franchiseovereenkomst met Bouwmarkt voor de exploitatie van een filiaal. Dat verliep naar ieders tevredenheid. In de jaren daarop verlengen partijen herhaaldelijk de franchiseovereenkomst, maar op een bepaald moment besluit Formido om de Formido-franchiseformule te staken. Zij zegt de franchiseovereenkomst tussen Formido en Bouwmarkt tegen 29 augustus 2021 op. Zij heeft kennelijk interesse in het door Bouwmarkt geëxploiteerde filiaal en doet haar een maand later een voorstel toekomen voor de aankoop.
Onderhandelingen
In de daaropvolgende maanden voeren Formido en Bouwmarkt herhaaldelijk correspondentie over en weer, helaas zonder resultaat. Inmiddels liepen de schulden aan de zijde van Bouwmarkt jegens Formido op. Omdat Formido vreesde voor een betalingsachterstand aan de zijde van Bouwmarkt, zegde zij per direct de franchiseovereenkomst op en zette alle leveringen aan Bouwmarkt stop.
Kort gedingprocedure
Bouwmarkt is het met die gang van zaken niet eens. Zij start daarop een kort gedingprocedure bij de rechtbank Amsterdam en vordert dat Formido zich zal houden aan de franchiseovereenkomst. Ook verlangt zij dat Formido de leveringen zal voortzetten. Tot een vonnis komt het echter niet, want partijen treffen tijdens de procedure een schikking. Daarin verklaart Bouwmarkt zich alsnog bereid om de winkel van Formido over te nemen. De gemaakte afspraken leggen zij vast in een vaststellingsovereenkomst. Een van de afspraken in de vaststellingsovereenkomst luidt:
“Formido is bereid het restant van haar vorderingen op Bouwmarkt te kwijten onder voorwaarde dat Formido de winkel van Bouwmarkt overneemt en dat de achterstand niet hoger wordt dan de achterstand per 01-10-2017, zijnde €798.000,-.”
Uitleg vaststellingsovereenkomst
Verder hebben partijen in de vaststellingsovereenkomst de bepaling opgenomen: “alle vervallen en vervallende facturen tot 4 januari 2018 worden zoveel mogelijk voldaan uit de kasstroom.” Daarna stelt Bouwmarkt nog een bedrag van €37.222,65 tegoed te hebben van Formido, Dat komt omdat Bouwmarkt en Formido over en weer facturen open hadden staan. De vaststellingsovereenkomst was echter gesloten onder finale kwijting.
Procedure bij rechtbank en hof
Formido doet daar ook een beroep op bij de rechtbank en verwijst naar de eerder tussen partijen gemaakte afspraken. In de procedure bij de rechtbank volgt de rechter stelling van Formido en komt tot de conclusie dat partijen door de zinsnede “vervallen en vervallende facturen” niet anders kan worden gezien als een aanvulling op de afspraak dat de betalingsachterstand niet hoger mag zijn dan €798.000,-. De rechter concludeert dat deze achterstand enkel kan zien op de schulden die Bouwmarkt aan Formido heeft.
Uitleg overeenkomst
Het hof volgt de rechter in eerste aanleg. Zij neemt daarbij mede in overweging dat in voornoemd aanbod staat vermeld dat Formido bereid is het restant van haar vorderingen op Bouwmarkt door middel van de vaststellingsovereenkomst te kwijten onder voorwaarde dat Formido haar winkel zou overnemen onder deze voorwaarde en daarnaast dat de achterstand niet hoger zou worden dan € 798.000. Hieruit komt volgens het hof voldoende duidelijk naar voren dat de (betalings)achterstand van Bouwmarkt aan Formido niet hoger mocht worden en Formido enkel onder die voorwaarde bereid was aan Bouwmarkt het restant van haar vorderingen kwijt te schelden.
Interpretatie door hof
Gelet op deze omstandigheden concludeert het hof als volgt. Zij oordeelt dat Bouwmarkt er redelijkerwijs niet van uit heeft mogen gaan dat met de term “de vervallen en vervallende facturen” werd gedoeld op andere facturen dan afkomstig van Formido. Verder had Bouwmarkt volgens het hof behoren te begrijpen dat met de term “lopende exploitatiekosten” werd gedoeld op (enkel) de kosten (facturen van derden) die Bouwmarkt in de periode van 21 december 2017 tot 4 januari 2018 zou moeten voldoen. Dat betrof volgens hof bovendien betalingen die enkel na goedkeuring van Formido uit de kasstroom mochten worden voldaan.
Geschil omtrent vaststellingsovereenkomst
Geregeld komt het voor dat partijen het oneens zijn over de uitleg van een gemaakte afspraak. Volgens vaste jurisprudentie is voor de uitleg van een overeenkomst niet enkel de taalkundige uitleg van belang, maar ook de betekenis die partijen gelet op de omstandigheden daaraan mochten toekennen (Haviltex-norm). Bij een vraag in het kader van een overeenkomst of bij een (dreigend) geschil, voorziet onze advocaat verbintenissenrecht u graag van advies.