Bij echtscheidingen komt het onderwerp van partneralimentatie vaak aan de orde. Meestal vraagt een van de echtgenoten hierom tijdens de echtscheidingsprocedure, maar onder voorwaarden kan dat ook nog worden verzocht nádat de rechtbank de echtscheiding uitspreekt. Recent speelt een interessante casus een rol bij de Hoge Raad, namelijk: wat weeg zwaarder in een voorlopige voorziening: een overeenkomst partneralimentatie, of de uitspraak van de rechter? Dat wordt in deze blog uitgelegd.

Feiten

In de procedure ging het om een geschil tussen echtgenoten, die op 30 januari 2018 waren gescheiden. De man verdiende goed, reden waarom de vrouw van hem een relatief hoog bedrag aan partneralimentatie verlangde. Zij hadden hierover afspraken gemaakt in een echtscheidingsconvenant (een overeenkomst). Dat hield in dat de man aan haar € 4000,- bruto aan partneralimentatie zou betalen, voor de duur van één jaar na de echtscheiding. Daarna zouden partijen een nieuwe berekening laten maken.

Voorlopige voorziening

Eind 2019 startte de vrouw een nieuwe procedure, omdat de eerste afspraak aldus niet meer geldig was. Zij verzocht in een bodemprocedure om wederom een alimentatiebedrag van € 4000,-. Ook verzocht zij tegelijkertijd in een voorlopige voorziening (een spoedprocedure) om de rechtbank te laten bepalen dat de man voorlopig maandelijks € 4000,- aan alimentatie aan de vrouw diende te betalen. De zitting voorlopige voorziening vond plaats in februari 2020. De uitspraak voorlopige voorziening vervalt als de rechter in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan.

Overeenkomst tijdens voorlopige voorziening

Tijdens de zitting voorlopige voorziening kwamen partijen tot een afspraak. Zij stelden een overeenkomst op, waarin was vastgelegd dat de man met ingang van 1 februari 2020 maandelijks een bedrag van € 3000,- aan de vrouw zou betalen, e.e.a. voor de duur van de procedure. De rechtbank diende namelijk aldus nog in de bodemprocedure (waarin de rechtbank een definitief oordeel geeft) een beslissing te nemen. Partijen verzochten de rechtbank om de overeenkomst op te nemen in de uitspraak voorlopige voorziening, zodat deze een executoriale titel opleverde (ten uitvoer kon worden gelegd).

Oordeel rechtbank

Vervolgens betaalde de man na de procedure voorlopige voorziening conform overeenkomst maandelijks € 3000,- aan de vrouw, maar toen de rechtbank de bodemprocedure behandelde in november 2020, kwam de vrouw bedrogen uit: de rechtbank kwam in de bodemprocedure tot de beoordeling dat de vrouw over het jaar 2019 recht had op € 3415,- alimentatie per maand, maar met ingang van 1 januari 2020 niets. Om die reden diende zij € 20.457,– aan de man terug te betalen.

Hoger beroep en cassatie

De vrouw was het met deze uitspraak niet eens en diende hoger beroep in met aansluitend cassatie bij de Hoge Raad. Zij stelde dat partijen een overeenkomst hadden getekend en dat de man akkoord was met betaling van € 3000,- per maand vanaf februari 2020. De rechtbank had nota bene deze overeenkomst opgenomen in de rechtbankuitspraak.

Karakter voorlopige voorziening

Evenwel stelde de Hoge Raad de vrouw in het ongelijk: de voorlopige voorziening is bedoeld om een (voorlopig) rechterlijk oordeel te krijgen en geen (bindende) overeenkomst tussen partijen. De reden hiervoor is mede omdat de rechter in een latere bodemprocedure niet gehouden is aan de uitspraak in voorlopige voorziening.

Conclusie: overeenkomst partneralimentatie in vovo van beperkte waarde

Verder vond de Hoge Raad redengevend, dat de bedoeling van partijen helder was: zo bevatte par. 22 van het door de vrouw ingediende verzoekschrift: “Voorlopige voorzieningen ex. art. 223 Rv”. Daarnaast had ook de beschikking van de rechtbank de aanhef: “Voorlopige voorzieningen ex. art. 223 Rv.” Slotsom: het is aldus in beginsel niet mogelijk om tijdens een voorlopige voorziening via een overeenkomst een definitief bedrag aan partneralimentatie vast te leggen. Wat partijen wel hadden kunnen doen: overeenkomen dat de rechter in de bodemprocedure de eerdere overeenkomst zou opnemen in de beschikking. Of: aanpassing van de verzoeken, zodat in elk geval het bedrag van € 3000,- alimentatie aan de vrouw in stand zou blijven.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Door Edward Appelman op 11 november 2022 Leestijd: 3 minutes