Enkele jaren geleden maakte online supermarktketen Picnic een reclame waarin zij een Max Verstappen-lookalike inschakelde. Gedurende deze periode was de autocoureur zelf ook te zien in een reclame van supermarktketen Jumbo. Max Verstappen alsmede zijn belangenbehartiger konden zich niet in de Picnic-reclame vinden en vorderden schadevergoeding wegens schending van zijn portretrecht. Wie kreeg gelijk en hoe steekt het portretrecht in elkaar? Onze advocaat intellectueel eigendomsrecht legt het uit aan de hand van het arrest.
Strekking van het portretrecht
Het portretrecht beschermt een geportretteerde tegen openbaarmaking van zijn portret. Maakt iemand bijvoorbeeld (zonder opdracht) een film van een ander en wordt deze online geplaatst, dan kan diegene in principe tegen de publicatie opkomen. De persoon dient dan wel een redelijk belang te hebben om (verdere) publicatie te voorkomen. Meestal is dit een privacybelang.
Portret in opdracht
Gaat het om een portret in opdracht, dan geldt in principe dezelfde regel. Gebruikt een reclamebureau een (bekend) persoon voor een reclame, dan heeft het reclamebureau toestemming nodig van de figurant alvorens de reclame openbaar te maken. Uiteraard worden dergelijke situaties contractueel vastgelegd en staat tegenover de toestemming doorgaans een vergoeding. Een andere situatie ziet op professionele portretfoto’s voor online beeldbanken.
Rechtbank: schending portretrecht door lookalike
De feiten en omstandigheden van de hier te bespreken procedure waren als volgt. Zelf vindt de zaak zijn oorsprong uit 2018, toen Picnic door middel van een dagvaarding in hoger beroep kwam van een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Kort gezegd oordeelde de rechtbank dat Picnic inderdaad het portretrecht van Max Verstappen had geschonden en zij diende dan ook €150.000,- schadevergoeding te betalen.
Portretrecht ingeval van persiflage
Kern van de vraag die in die procedure centraal stond was aldus: reikt het portretrecht zo ver, dat een (bekend) persoon ook kan opkomen tegen een lookalike, al is het duidelijk dat het om een persiflage gaat? In de Picnic-reclame (hierna: de film) had Picnic een lookalike ingeschakeld en incl. racepet en raceoutfit leek hij sprekend op de bekende autocoureur. In de film was te zien dat de lookalike in een bestelbusje van Picnic boodschappen rondbracht. Gedurende het filmfragment kwam de tekst naar voren: “soms doe je iets voor je werk” en “soms doe je iets voor je lol”.
Schadevergoeding wegens schending portretrecht
Aanvankelijk gaf Picnic direct gehoor aan het verzoek van Max Verstappen en diens belangenbehartiger om de film offline te halen. Deze was inmiddels onder meer in het programma Shownieuws van SBS 6 en een uitzondering van RTL Boulevard gezamenlijk 1,5 miljoen keer bekeken. In de daaropvolgende procedure oordeelde de rechtbank dat gebruik van de lookalike inderdaad een schending van het portretrecht opleverde. Picnic diende dan ook (verder) gebruik van de reclame te staken en een bedrag ad. €150.000,- aan schadevergoeding te betalen.
Hof: persiflage valt niet onder reikwijdte portretrecht
In hoger beroep overwoog het hof echter anders. Hoewel het hof onderkende dat met het optreden van de lookalike/figurant het beeld van Max Verstappen werd opgewekt, maar voor de aanschouwer van de film was het duidelijk dat het niet Max Verstappen zelf was. Met name het persiflerende karakter (gebruik elektrisch bestelbusje in plaats van Formule1 racewagen en nadruk op plezier bezorger in plaats van snelheid) was daarbij van belang. Het portretrecht gaat niet zo ver, dat een persoon kan opkomen tegen verspreiding van beeldmateriaal dat gelijkenissen vertoont, doch dat vaststaat dat het om een persiflage gaat. In dat geval moet er geen redelijke twijfel bestaan dat het niet de persoon zelf betreft.