Invordering rijbewijs bij alcohol of flitsen
Onder bepaalde omstandigheden heeft de politie de mogelijkheid om een rijbewijs in te vorderen. Dit is mogelijk op grond van art. 164 Wegenverkeerswet (WVW).
De voorwaarden voor invordering van het rijbewijs zijn de volgende:
- Er is bij controle een alcoholgehalte van 570 µg/l of meer geconstateerd (350 µg/l bij beginnend bestuurders);
- Als de betrokken persoon ervan verdacht wordt te rijden onder invloed van stoffen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden, zoals medicijnen of drugs. Van vele medicijnen is bekend dat deze een invloed kunnen hebben op het rijvermogen en dat om die reden wordt afgeraden om deel te nemen aan het verkeer;
- Wanneer er sprake is van een verkeersongeval waarbij er concrete verdenkingen zijn dat de betrokken persoon in ernstige mate heeft bijgedragen aan het ontstaan van dit ongeval;
- Ingeval de betrokken persoon medewerking aan een alcoholonderzoek weigert;
- Ingeval de betrokken persoon een snelheidsovertreding heeft begaan van meer dan 50 km/h.
Gevolgen van aanhouding en invordering
Geen tussentijdse invordering
Ingeval zich een van bovengenoemde voorwaarden zich voordoet kan de politie direct overgaan tot invordering van het rijbewijs. Van de invordering dient de politie een proces-verbaal op te maken. Aangezien deze invordering verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor de betrokken persoon dient de officier van justitie te toetsen of het rijbewijs voor langere tijd kan worden ingehouden. Die kan vervolgens beslissen dat er geen gronden bestaan om het rijbewijs voor langere tijd in te houden: in dat geval verkrijgt u het rijbewijs direct terug en bent daarmee in staat deel te nemen aan het verkeer.
Als de officier van justitie besluit dat er geen verdere grond voor inhouding is en het rijbewijs weer wordt geretourneerd, betekent dat echter nog niet dat de zaak wordt geseponeerd en er niet vooralsnog over kan worden tot een strafrechtelijke vervolging. Dit betekent dat een teruggaaf van het rijbewijs los staat van een eventuele zitting. De beslissing of er verder overgegaan wordt tot een strafrechtelijke vervolging is aan de officier van justitie. Ingeval er een transactievoorstel wordt aangeboden kan ervoor worden gekozen het openstaande bedrag te betalen: in dat geval zal er geen zitting komen. Betaling van de transactievoorstel betekent in de meeste gevallen echter wel dat er een aantekening wordt gemaakt in het strafregister (ook wel: justitiële documentatie of vroegere strafblad).
Invordering rijbewijs voor langere tijd
Ingeval de officier van justitie van oordeel is dat er voldoende gronden zijn om het rijbewijs voor langere tijd in te nemen, volgt er een schriftelijke beslissing aan de betrokken persoon waarin hem deze invordering medegedeeld wordt. In de desbetreffende schriftelijke beslissing van de officier van justitie staat de duur van de invordering opgenomen en op welke datum de invordering van het rijbewijs eindigt. De officier van justitie zal bij deze termijn veelal rekening houden met het oordeel van de rechter inzake de kwestie, een en ander te beoordelen naar de vraag of de rechter ook tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit komt en daarbij van oordeel is dat ontzegging van de rijbevoegdheid gerechtvaardigd is. Deze ontzegging kan worden opgelegd naast een eventuele strafsanctie: ontzegging van de rijbevoegdheid wordt dus nooit zelfstandig als straf opgelegd.
Als de rechter van oordeel is dat er inderdaad voldoende gronden zijn om het rijbewijs in te vorderen, dan wordt de duur van de ontzegging van deze termijn afgetrokken. Met andere woorden: indien er bijvoorbeeld een ontzegging van de rijbevoegdheid is opgelegd voor de duur van twee maanden en het rijbewijs is al reeds een maand ingevorderd geweest, dan gaat deze termijn van het totaal af. Dit betekent tevens dat het rijbewijs niet langer mag worden ingehouden dan de duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid door de rechter.
Rechtsmiddelen tegen invordering
Ingeval de officier van justitie het rijbewijs heeft ingehouden kan daartegen door de betrokken persoon een klaagschrift worden ingediend bij de rechtbank. In dit klaagschrift kan worden verzocht om het rijbewijs terug te geven. De kans van slagen van het indienen van een dergelijk klaagschrift is meestal succesvol; de reden hiervoor is dat het openbaar ministerie strenge richtlijnen hanteert op basis waarvan een rijbewijs kan worden ingevorderd terwijl de rechter de invordering van het rijbewijs minder stringent toetst dan het openbaar ministerie. Hierbij wordt -in tegenstelling tot een opgelegde maatregel door het CBR- in grote lijnen wel getoetst in hoeverre de betrokken persoon afhankelijk is van zijn rijbewijs voor bijvoorbeeld werk. Dit geldt des te meer indien er een risico bestaat dat de persoon -door de invordering van zijn rijbewijs- zijn baan draagt te verliezen. Daarnaast kunnen andere concrete omstandigheden van het geval ook een belangrijke rol spelen voor de vraag of het rijbewijs al dan niet dient te worden teruggegeven.
Hulp nodig van een advocaat verkeersrecht?
Maak een afspraak voor een gratis kennismakingsgesprek van een half uur via het contactformulier of mail of bel ons direct via [email protected] of bel 072 – 5123 229. U kunt er ook voor kiezen om teruggebeld te worden. Vul dan het formulier aan de rechteronderzijde in.
Overigens is het mogelijk dat u in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de kosten. Lees daarvoor de pagina’s gesubsidieerde rechtsbijstand en tegemoetkoming advocaatkosten door.