In de categorie jeugdbeschermingsmaatregelen is een uithuisplaatsing bij uitstek het meest ingrijpend. Vaak komen hier de nodige spanningen en emoties bij kijken. Een verzoek op initiatief van de RvdK wordt in de regel vrijwel toegewezen, maar de ouders hebben mogelijkheden om zich tegen een uithuisplaatsing te verzetten. Soms is een uithuisplaatsing echter niet te voorkomen, zeker wanneer de belangen van het kind met een uithuisplaatsing het meest gediend worden. Onze advocaat personen- en familierecht bespreekt daarvoor de relevante aspecten.
Onderzoek door RvdK
In de kern is een uithuisplaatsing bedoeld om de ontwikkeling van het kind te waarborgen. Wanneer er sprake is van een dreigende situatie kan de RvdK een onderzoek instellen. Wanneer die van mening is dat er sprake is van een zorgwekkende opvoedsituatie, kan de RvdK de rechtbank verzoeken om een uithuisplaatsing. In een aantal gevallen hebben de ouders de situatie zelf in de hand.
Kern: invloed op opvoedingscapaciteiten
Soms is er echter sprake van privéproblematiek bij de ouders. Wanneer dit een negatief effect heeft op de opvoedingscapaciteiten, is het van belang dat de ouders deze problematiek onder controle krijgen. Als dit niet (op korte termijn) mogelijk blijkt, zal het voor de ouders vaak maar beperkt mogelijk zijn om invloed uitoefenen op de procedure tot uithuisplaatsing.
Richtlijnen voor beoordeling
Waar het in de praktijk vaak misgaat, is echter dat ook de betrokken instanties de wettelijke plicht hebben om een uithuisplaatsing zoveel als mogelijk te voorkomen: dit is vastgelegd in art. 3 Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). De betrokken instanties bij jeugdhulp hanteren vaste richtlijnen om te beoordelen wanneer een uithuisplaatsing noodzakelijk is. Als er sprake is van een (zeer) ernstige situatie, is de Richtlijn Crisisplaatsing van toepassing. Bij minder ingrijpende situaties is de Richtlijn Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp van toepassing. Deze zijn online toegankelijk.
Situaties bij crisisplaatsing
Als de Richtlijn Crisisplaatsing van toepassing is, is een uithuisplaatsing doorgaans onvermijdelijk. Dit betreft vaak ook zeer schrijnende situaties. Vaak gaat het daarbij a) ernstige verwaarlozing, b) ernstig fysiek geweld of seksueel misbruik, c) als er direct in het gezag voorzien moet worden, d) als de ouder of het kind met zelfdoding dreigt of als de ouder of het kind een psychose heeft.
Samenspraak ouders
Bij minder ingrijpende situaties is aldus de Richtlijn Samen met ouders en jeugdige beslissen over passende hulp van toepassing. Dat is de ‘restcategorie’. Deze richtlijn is enkel van toepassing als voornoemde situaties zich niet voordoen en er toch sprake is van een probleem in de opvoedingssituatie. In het verleden kwam het wel eens voor dat een kind uit huis werd geplaatst louter omdat er bij het kind psychische problemen waren of de ouders een verstandelijke beperking hadden. Deze handelwijze is echter in strijd met internationale verdragen en nationale wet- en regelgeving. Thans hebben ouders in deze situaties vaak meer mogelijkheden om een uithuisplaatsing op deze grond aan te vechten.