In de praktijk is het voor (professionele) fotografen veelal een opgave om bestaande auteursrechten op een foto te bewaken en te beschermen. Eenmaal op het internet geplaatst kunnen foto’s immers vaak zonder beperkingen worden gekopieerd en elders op het internet worden geplaatst. Welke vorderingen kan de auteursrechthebbende tegen de inbreukmaker in zulke gevallen instellen en wat zijn de vervolgstappen als diegene de auteursrechtinbreuk betwist? Onze advocaat auteursrecht legt het uit aan de hand van een recent voorbeeld.

Exploitatie foto’s

De feiten: eiser in de procedure, A, was een professionele fotograaf. De door hem gemaakte foto’s exploiteerde hij via zijn eenmanszaak, Bruna Press en Hollandse Hoogte. Via zijn eigen website bood hij foto’s aan die derden konden gebruiken c.q. geëxploiteerd tegen een vaste licentievergoeding van €250,- per jaar. Op enig moment had hij een foto van een bekende zangeres gemaakt en op die foto als zodanig was hij de auteursrechthebbende. Hij exploiteerde deze foto via zijn eigen website. Gedaagde partij in de procedure, B,  schreef in 2014 een artikel voor zijn website en maakte daarbij zonder toestemming en naamsvermelding van A gebruik van voornoemde foto. Al snel constateerde A deze inbreuk en schreef B aan met het verzoek de foto te verwijderen. B gaf direct aan dat verzoek gehoor, maar partijen slaagden er vervolgens niet in een minnelijke regeling te treffen.

Dagvaardingsprocedure en vorderingen

A betrok bij B daarop in rechte en vorderde in de procedure bij de rechter:

– Een verklaring voor recht dat B inbreuk heeft gemaakt op de auteurs- en persoonlijkheidsrechten van A;

– B te veroordelen tot betaling van €500,- aan schadevergoeding voor deze auteursrechtinbreuk, althans een door de rechter te bepalen (lees: in goede justitie) te bepalen bedrag;

– B te veroordelen in de betaling van de proceskosten van A en subsidiair in de proceskosten, inclusief buitengerechtelijke incassokosten, nakosten en veroordeling van B tot betaling van de wettelijke rente.

Onderbouwing schade

Ter onderbouwing van de vordering voerde A aan dat hij ten minste €1000,- schade had geleden wegens de gederfde licentievergoeding. B voerde daartegen als verweer dat hij de foto direct had verwijderd, dat hij niet wist wie de foto had genomen en dat hij niet met opzet de naam van A niet bij de foto had vermeld. Tot slot voerde hij aan dat zijn website een beperkt aantal gebruikers kende en dat hij de foto slechts in een klein formaat op zijn website had geplaatst. Deze verweren faalden echter: de rechter oordeelde dat vast was komen te staan dat B zonder toestemming van A diens foto had gebruikt en daarmee was de auteursrechtinbreuk gegeven. De hoeveelheid websitebezoekers en de vraag of B al dan niet met opzet had gehandeld, deed daarbij niet ter zake; het enkele plaatsen van de foto was al voldoende om auteursrechtinbreuk aan te nemen, zelfs als de foto direct na aanschrijving werd verwijderd.

Concretisering schade?

Ten aanzien van de (hoogte van de) schadevergoeding nam de rechter het volgende in overweging. A voerde aan dat hij €250,- aan licentievergoeding had misgelopen. Zijn overige schade bestond uit het mislopen van reële inkomsten doordat de foto zonder zijn toestemming was gepubliceerd, het mislopen van opdrachten vanwege het ontbreken van zijn naamsvermelding, afbreuk aan de exclusiviteitswaarde van de foto en tot slot de vergrote kans dat er door deze inbreuk meerdere nieuwe inbreuken zouden worden gepleegd.

Buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing

De door A gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden door de rechter afgewezen, omdat er geen sprake was van een overeenkomst. Een vordering daartoe is wel mogelijk, maar dan dient te worden teruggevallen op de bepalingen uit het rapport Voorwerk II. Omdat B evenwel echter in de in het ongelijk gestelde partij was, werd hij voor het overige in de proceskosten veroordeeld. De door A gemaakte advocaatkosten bedroegen ruim €1400,00. A legde daartoe in de procedure een specificatie over. Gelet op het feit dat de onderhavige procedure een inbreuk op auteursrechten betrof, achtte de rechter de hoogte van deze kosten redelijk en evenredig. B werd op grond daarvan veroordeeld tot betaling aan A van in totaal €1600,- aan advocaatkosten, griffierecht en de kosten voor betekening van het exploot.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Door Edward Appelman op 5 november 2018 Leestijd: 3 minutes