Met betrekking tot de recente uitbraak van het coronavirus – COVID 19 – gaan er regelmatig stemmen op om over te gaan tot een totale lockdown. Vooralsnog kiest de Nederlandse overheid hier om haar moverende redenen niet voor. Onlangs was een stichting het met dat beleid niet eens en besloot tot het starten van een kort geding om de Staat te veroordelen per direct tot een totale lockdown over te gaan. Onze advocaat verbintenissenrecht bespreekt de rechtbankoverwegingen van deze opmerkelijke zaak.

Feitenverloop

In totaal ging het in de procedure om een stichting en een achttal eisers die volgens de stichting tot de zogenoemde risicogroep in Nederland behoorden. De vorderingen die eisers instelden bestonden onder meer uit het ongedaan maken van het besluit van de Nederlandse overheid d.d. 16 maart 2020. In dit besluit had de Nederlandse Staat als beleid gehanteerd: “maximale controle”. Daarnaast vorderden eisers dat de Staat zou worden geboden om terstond het besluit tot een totale lockdown te nemen.

Stichting of vereniging als procespartij

Een stichting kan in rechte opkomen namens belanghebbenden als dit uit haar statutaire doelomschrijving blijkt. De rechtbank overwoog dat de statutaire doelomschrijving van de stichting in kwestie wel erg ruim omschreven was: zo had zij zich tot doel gesteld ‘het opkomen van de belangen van mensen in Nederland.’ Omdat de Staat echter geen verweer hiertegen had gevoerd, liet de rechtbank de ontvankelijkheidstoets echter achterwege en beoordeelde de inhoudelijke kant van de zaak.

Rechter: beleid valt binnen terrein uitvoerende macht

Zoals voor de hand ligt kwam de rechter snel tot de overweging dat het bepalen van beleid in deze bij uitstek binnen het terrein van de uitvoerende macht (kortweg: de politiek). Juist omdat het een crisissituatie betrof, heeft de Staat een grote mate van (beleids)vrijheid bij het bepalen van maatregelen door middel van de inzet van bestuurlijke en juridische middelen. Elk besluit wordt gewogen en zijn continu onderwerp van politiek debat. Om die reden dient de civiele rechter zich (zeer) terughoudend op te stellen bij het beoordelen van de rechtmatigheid van de Staat op dat punt. Kortweg gezegd: het is niet aan de civiele rechter om een belangenafweging te maken of waarde toe te kennen aan wetenschappelijke adviezen. Pas als evident blijkt dat de Staat onjuiste keuzes maakt en aldus niet in redelijkheid voor een bepaald beleid heeft kunnen kiezen, is plaats voor rechterlijk ingrijpen.

Procesrechtelijke aspecten

Daarnaast was de vordering van eisers ook vanuit processueel oogpunt niet (geheel) correct. De rechtbank overwoog namelijk dat niet duidelijk is wat onder een volledige lockdown moet worden verstaan en bovendien dat de huidige aanpak van de Nederlandse overheid al kenmerken vertoont van een (gedeeltelijke) lockdown. Bij persconferentie van 23 maart 2020 jl. was namelijk opgeroepen om zoveel mogelijk thuis te blijven. Daarnaast zijn alle bijeenkomsten verboden en mogen bepaalde personen met (contact)beroepen hun beroep tijdelijk niet meer uitoefenen.

Staat baseert beleid op verschillende wetenschappelijke adviezen

Tot slot deden eisers een beroep op het feit dat de Nederlandse overheid haar beleid enkel baseerde op adviezen van het RIVM. De Staat betwistte dit en gaf aan haar beleid ook te baseren op advies van de WHO het ECDC en het OMT. Zoals kon worden verwacht leidde e.e.a. voor de rechtbank tot de conclusie dat niet vast was komen te staan dat de Staat niet in redelijkheid voor het gehanteerde beleid  kon kiezen. De rechtbank wees de vorderingen dan ook af.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Door Edward Appelman op 3 april 2020 Leestijd: 3 minutes