Bij een kredietovereenkomst staat vaak in de overeenkomst dat de kredietnemer een boete moet betalen bij vervroegde aflossing. De bepaling heeft in dat kader niet zozeer het karakter van een ‘boete’, maar van een vergoeding voor de kredietverstrekker. Die lijdt immers renteverlies als de marktrente ten tijde van de aflossing lager is dan het overeenkomen rentepercentage. Soms is het contract hierover niet geheel duidelijk: dat leidde in een recente uitspraak tot de conclusie dat de bank de ingevorderde geldboete moest terugbetalen aan de kredietnemer. Onze advocaat verbintenissenrecht bespreekt de casus.

Praktijkcasus: kredietovereenkomst maatschap

Het ging in de zaak om een particulier bedrijf. De onderneming werd gedreven door drie vennoten in de vorm van een maatschap. Zij hadden met hun onderneming een kredietovereenkomst bij de bank afgesloten voor een bedrag van €1.000.000,-. Daarnaast hadden zij een tweede kredietovereenkomst afgesloten voor een bedrag van €250.000,-. Maandelijks losten zij op het krediet een bedrag van €5.000,- af. Ter zekerheid had de bank een hypotheekrecht op een pand dat eigendom was van de maatschap.

Bepalingen kredietovereenkomst

In de kredietovereenkomst tussen de maatschap en de bank stonden onder meer de volgende bepalingen:

(..)

b. Vervroegde aflossing is altijd geoorloofd. (..) Bij vervroegde aflossing is de debiteur een vergoeding verschuldigd;
c. Indien de bank in een geval van onmiddellijke opeisbaarheid als vermeld in artikel 16 tot opeising is overgegaan kan zij aan de debiteur een vergoeding in rekening brengen overeenkomstig het in dit artikel onder c voor vervroegde aflossing bepaalde (..).

Voornemen tot verkoop pand

Op enig moment nam een van de maten contact op met de bank en gaf aan dat zij het gemeenschappelijk eigendom op het pand wilde verkopen aan één van de maten. Het verkoopbedrag was €245.000,-. Zij wilde informeren wat de maatschap met de opbrengst van de verkoop kon doen. Omdat de bank verwachtte dat zij minder zekerheid zou hebben dat de kredietovereenkomst zou worden nagekomen, wilde de bank dat de maatschap €150.000,- ineens op het krediet zou aflossen. Dit gebeurde ook.

Contractuele boete verschuldigd?

Daarna kwam de maatschap erachter dat de bank op het krediet een boete van ruim €8.000,- in rekening had gebracht in verband met de aflossing. De maatschap was het daar niet mee eens. Onder verwijzing naar de kredietovereenkomst gaf de bank echter aan dat de maatschap de contractuele boete verschuldigd was, nu het volgens haar ging om een vervroegde aflossing op de hypothecaire lening.

Vrijwillige of verplichte aflossing?

Bij de daaropvolgende procedure bij de kantonrechter gaf de maatschap aan dat het hier in eerste instantie niet ging om een vrijwillige aflossing, maar om een verplichte aflossing. Immers, zij wilde het pand verkopen en de bank ging hier alleen mee akkoord indien €150.000,- ineens op het krediet zou worden afgelost. Om die reden was zij van oordeel dat zij niet gehouden was tot betaling van de boete.

Uitleg overeenkomst

De kantonrechter overwoog dat de tekst van de overeenkomst voor verschillende uitleg vatbaar was. In deze situatie was het namelijk verdedigbaar dat de boete verschuldigd was zowel bij een vrijwillige als bij een verplichte aflossing. Is de tekst van een overeenkomst voor verschillende interpretaties vatbaar, dan moet deze worden uitgelegd in het voordeel van de zwakste partij, aldus de kantonrechter (in dit geval: proferentem-regel). Hier paste de rechter die regel ook toe ondanks dat het ging om twee zakelijke partijen.

Oordeel kantonrechter: uitleg in voordeel van zwakste partij

Dat leidde volgens de kantonrechter tot de eindconclusie dat de maatschap gelijk had. Dat kwam onder meer omdat de termen ‘vervroegde aflossing’, ‘verplichte aflossing’ en ‘extra aflossing’ niet in de overeenkomst was uitgelegd. Mede daarom moest onderdeel c van de overeenkomst zo worden uitgelegd, dat dit alleen gold ingeval van vrijwillige aflossing. Ook achtte de kantonrechter het van belang dat de bank anders had kunnen en moeten handelen. Zij had immers bij de maatschap kunnen aangeven dat een boete verschuldigd zou zijn bij verkoop van de woning. Dan had de maatschap eventueel de optie gehad om over de (hoogte van de) boete te onderhandelen. Aldus werd de maatschap in het gelijk gesteld en diende de bank de €8.000,- aan rente terug te betalen.

Waarom ons

Gratis kennismakingsgesprek

5000+ zaken behandeld

Flexibel én voordelig

Ook pro-deo

30+ jaar ervaring

Door Edward Appelman op 28 januari 2020 Leestijd: 3 minutes