De rechtbank kan bij wijze van voorlopige voorziening een partneralimentatie vaststellen. Dit volgt uit zogenoemde lotsverbondenheid. Een voorlopige partneralimentatie is niet vatbaar voor hoger beroep en kan alleen worden aangepast als er sprake is van gewijzigde omstandigheden. In een interessante uitspraak oordeelde de rechtbank onlangs dat dit zich niet voordeed. Onze advocaat personen- en familierecht legt het criterium ‘gewijzigde omstandigheden’ uit aan de hand van deze recente uitspraak.
Voorlopige voorziening
Een voorlopige voorziening heeft, zoals de term suggereert, een voorlopig karakter. Als de rechtbank aldus een voorlopige partneralimentatie heeft vastgesteld, dan kan die in principe niet tussentijds worden gewijzigd, behalve als de omstandigheden na de uitspraak in zodanige mate zijn gewijzigd of indien bij het geven van de beschikking in zodanige mate van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan, dat, alle betrokken belangen in aanmerking genomen, de voorziening niet in stand kan blijven.
Onjuiste of onvolledige gegevens
Bij het aannemen van onjuiste of onvolledige gegevens is de rechtbank (zeer) terughoudend. Niet elke onjuistheid of onvolledigheid kan leiden tot een wijziging van de partneralimentatie. Het moet gaan om evidente, sprekende gevallen. De reden hiervoor is dat de partij anders eenvoudig kan verzoeken om een verzuim te herstellen of om verkapt hoger beroep in te stellen.
Wijziging van omstandigheden?
In een recente procedure had de rechtbank een bedrag aan partneralimentatie vastgesteld. De uitspraak dateerde van 29 november 2019. De man verzocht begin april 2020 om de voorlopige partneralimentatie te wijzigen naar €296,- per maand. Volgens hem waren zijn omstandigheden gewijzigd. Zo was hij per 31 december 2019 niet meer in loondienst bij BV X en was hij ook geen bestuurder meer van deze B.V. Volgens hem ontving hij enkel nog een AOW-uitkering van €1.328,00 per maand. Volgens hem leverde dit een dermate wijziging van de omstandigheden op, dat wijziging van de alimentatie in de rede lag.
Onderbouwing onvoldoende aannemelijk
Op zichzelf beschouwd waren de door de man aangevoerde feiten voldoende grond om aan te nemen dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden. Volgens de rechtbank stond ook voldoende vast dat de man niet meer in loondienst van BV X was. Toch wees de rechtbank het verzoek van de man af. Zo had de man een royale meerderheid van certificaten van aandelen in B.V. X. Het was onaannemelijk dat de man geen enkele invloed kon uitoefenen op de besluitvorming rond het ontslag. Ook had de man nog een auto van de zaak. Daaruit leidde de rechtbank af dat hij nog enige activiteiten voor de B.V. verrichtte.
Deugdelijke verklaringen
Ook was opmerkelijk dat de man op voorhand had ingestemd met het ontslag. Hij had afgezien om te verschijnen op de vergadering waar zijn ontslag besproken werd en had zich op voorhand bij het ontslag neergelegd. Eerder was besproken dat de man – mede gezien zijn hoge leeftijd – nog enkele jaren bij de B.V. kon blijven werken. Het was daarom niet begrijpelijk dat de man zich plotseling bij een ontslag had moeten neerleggen. Ook het feit dat een groot bedrag van de rekening-courant was opgenomen zonder dat hiervoor een deugdelijke en aannemelijke verklaring was afgegeven, was in dit kader van belang.
Wijziging van zeer recente beschikking
Tot slot was een belangrijk punt dat het verzoek tot wijziging van de partneralimentatie vrij recent was. Binnen vier maanden na de uitspraak verzocht de man om de partneralimentatie te wijzigen. Gelet op het feit dat de vrouw in zekere zin nodeloos kosten heeft moeten maken, veroordeelde de rechtbank de man – anders dan de hoofdregel in het familierecht – in de proceskosten.
Slotsom
Slotsom luidt dat een aanpassing van de partneralimentatie mogelijk is als er sprake is van gewijzigde omstandigheden. Een verzoek daartoe dient deugdelijk te worden onderbouwd, dat wil zeggen dat moet worden aangetoond dat een wijziging in de omstandigheden relevant is. Een wijziging an sich is dus niet voldoende.