Met toestemming van de moeder kan de vader een kind erkennen. Daardoor wordt de vader ook volgens de wet de juridisch ouder. In de praktijk kunnen soms problemen ontstaan wanneer (achteraf) blijkt dat de vader niet de biologische vader blijkt te zijn of als de moeder, als dit noodzakelijk is, haar toestemming voor de erkenning niet geeft. In dat geval kan de vader een verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning indienen bij de rechtbank. Hoe dit in zijn werk gaat, illustreert onze advocaat personen- en familierecht aan de hand van een recent arrest.
Feiten en procedureverloop
De feiten: de vader en de moeder hadden een relatie. Uit die relatie zijn twee kinderen geboren in respectievelijk 2002 en 2005. De vader had, met toestemming van de moeder, beide kinderen erkend. Enkele jaren later liep de relatie tussen de vader en de moeder ten einde. In 2012 beviel de moeder van een derde kind. Er ontstond bij zowel de moeder als de vader onduidelijkheid over de vraag wie de vader van het kind was. De vader wilde het kind evenwel erkennen, maar de moeder weigerde daarvoor haar toestemming te verlenen.
Verzoek tot vervangende toestemming
Daarop dient de vader een verzoek tot vervangende toestemming in bij de rechtbank. De vader legt in de procedure een DNA-test over, waaruit blijkt dat hij voor 99,98% zekerheid de biologische vader van het kind is. Gelet daarop stelt hij zich op het standpunt dat het in het belang van het kind is dat hij het kan erkennen. Het kind heeft immers recht om te weten van wie het afstamt. Bovendien wenst hij ook contact te onderhouden met het kind. Tot oordeelt hij dat het kind er ook belang bij heeft om te weten of de overige twee kinderen volwaardig broer en zus van haar zijn.
DNA-testen
De rechtbank had het verzoek toegewezen. De moeder was het daar niet mee eens en stelde hoger beroep in. In de procedure bij het hof stelt zij zich op het standpunt dat niet voldaan is aan alle voorwaarden voor vervangende toestemming tot erkenning. Inmiddels bleek echter uit twee tests dat de vader met 99,98% zekerheid de biologische vader van het kind was. De moeder legt in de procedure nog een derde DNA-test over, en daaruit blijkt dat niet de vader, maar een ander de biologische vader was.
Artikel 1:204 lid 3 BW: voorwaarden voor vervangende toestemming
Het hof sluit in hoger beroep allereerst aan bij de wettekst van art. 1:204 lid 3 BW, waarin de voorwaarden staan genoemd voor vervangende toestemming. Dit artikel luidt:
“Tot het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt, kan de toestemming tot erkenning door de persoon die het kind wil erkennen worden vervangen door de rechtbank, tenzij dit de belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met het kind schaadt of een evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van het kind in het gedrang komt, mits deze persoon de verwekker is van het kind of de biologische vader van het kind, die niet de verwekker is en in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind.”
Voldoende zekerheid biologische vader
In de procedure sluit het hof aan het bij de DNA-rapportages. Daaruit blijkt volgens het hof namelijk dat de vader in de procedure ook met voldoende zekerheid de biologische vader van het kind is. Daarnaast heeft de moeder ook (inhoudelijke) bezwaren tegen de erkenning aangevoerd, maar omdat deze pas eerst tijdens de mondelinge behandeling ter zitting naar voren zijn gebracht slaat het hof geen acht op de inhoudelijke verweren. Dat betekent dat het hof zich aansluit bij de beschikking van de rechtbank en dat het hof de man vervangende toestemming tot erkenning verleent.