Voorbeelden wijziging ouderlijk gezag
Hieronder worden enkele voorbeelden gegeven van gerechtelijke uitspraken waarbij een verzoek tot wijziging van het gezag werd toe- of afgewezen. Voor meer informatie over (een verzoek tot wijziging van) het ouderlijk gezag kunt u contact opnemen met onze advocaat personen- en familierecht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 26 juni 2018
In deze procedure kregen de ouders op 15 augustus 2008 door de rechtbank het gezamenlijk gezag over hun minderjarige dochter. In de jaren daarna ging het voornamelijk door de negatieve houding van de moeder jegens de vader niet goed met de dochter. Daardoor werd zij door de rechtbank in 2012 voor een jaar onder toezicht gesteld. De rechtbank verlengde deze ondertoezichtstelling telkens met een jaar tot en met de zitting in 2018.
De vader verzocht de rechtbank om hem met het eenhoofdig gezag te bekleden. De rechtbank wees dat verzoek af. De vader was het daar niet mee eens en stelde tegen de uitspraak hoger beroep in. Het hof toetst ook hier aan het ‘klem of verloren’-criterium, dat inhoudt:
- er is een onaanvaardbaar risico dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Het hof oordeelt dat er duidelijk sprake van een wijziging in de omstandigheden vanaf 2008 tot op heden. Daarom dient het gezag opnieuw beoordeeld te worden. De ouders zijn verwikkeld in een voortdurende strijd en de hulpverleners (Stichting Jeugdbescherming Gelderland) heeft er geen vertrouwen meer in dat de samenwerking weer wordt hersteld. De moeder had bovendien voor de dochter een advocaat ingeschakeld zonder de vader daarin te betrekken. Daardoor kwam de dochter nog meer in een loyaliteitsconflict terecht. De moeder was bovendien zeer vijandig naar de vader en liet haar eigen belang boven dat van de dochter prevaleren. Gelet op deze omstandigheden werd de vader met het eenhoofdig gezag bekleed.
Gerechtshof Arnhem-Leewarden 6 juli 2017
In deze hoger beroepsprocedure ging het om een vader die met het eenhoofdig wenste te worden bekleed. Dat verzoek werd door de rechtbank afgewezen.
In de hoger beroepsprocedure voerde de vader aan dat er inmiddels drie jaren waren verstreken nadat beide ouders met het gezag werden bekleed. Daardoor was er sprake van ‘gewijzigde omstandigheden’ in de zin van art. 1:253n Burgerlijk Wetboek. Dat artikel luidt: “de rechter kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd.”
De kinderen stonden tijdens de procedure bij de rechtbank onder toezicht. De rechtbank wees het verzoek van de vader om met het eenhoofdig gezag te worden bekleed af. De reden daarvoor was dat de rechter vreesde dat de vrouw in dat geval geheel uit het leven van de kinderen zou verdwijnen: dat zou niet in hun belang zijn en bovendien hen in de ontwikkeling schaden. Inmiddels (2017) is de ondertoezichtstelling beëindigd, is de vrouw buiten beeld en zijn de kinderen oud genoeg om zelf een mening te vormen over de kwestie.
De rechtbank wees het verzoek van de vader af omdat dat de moeder anders waarschijnlijk uit het leven van de kinderen zou verdwijnen. Het hof concludeert dit desondanks niet was gelukt: de moeder had ten tijde van de zitting in het geheel geen contact meer met de kinderen. Mede gelet op de traumatische ervaringen van de kinderen en het feit dat ze het bij de vader goed hadden, werd de vader door het hof alsnog met het eenhoofdig gezag bekleed.
Rechtbank Noord-Nederland 18 december 2018
In deze procedure ging het om een vrouw die een nieuwe partner kreeg. Haar ex-echtgenoot en zijzelf waren met het gezamenlijk gezag over de minderjarige bekleed. De vrouw verzocht in de procedure om dit gezamenlijk gezag te wijzigen, zodat haar nieuwe partner en zijzelf het gezamenlijk gezag zouden verkrijgen. Zij hadden samen ook een kind.
De vrouw verzocht allereerst om met het eenhoofdig gezag over de minderjarigen te worden bekleed om vervolgens te bepalen dat zij en haar nieuwe partner gezamenlijk het gezag over de minderjarigen zouden uitoefenen. Zij voerden aan dat weliswaar niet aan alle vereisten uit de wet is voldaan om te worden bekleed met het gezamenlijk gezag, maar dat er toch omstandigheden zijn op grond waarvan een uitzondering hierop moet worden gemaakt. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert positief op het verzoek door de ouders.
De rechtbank stelt voorop dat ontbrekende communicatie tussen de vrouw en de ex-echtgenoot op zichzelf onvoldoende is om het gezamenlijk gezag te wijzigen. Dit geldt zeker tijdens een echtscheiding, omdat in die periode immers de emoties hoog oplopen. Als de communicatieproblemen dusdanig ernstig zijn, dat het kind ‘klem of verloren’ raakt tussen de ouders, is dat wel reden om het gezag te beëindigen. Een wijziging is ook mogelijk als de ouders gezamenlijk niet meer in staat zijn overleg te voeren over belangrijke beslissingen over het kind.
De rechtbank oordeelt dat het in het belang van de kinderen moet worden geacht dat de vrouw voortaan met het eenhoofdig gezag wordt bekleed. Aansluitend daarop wordt tevens de nieuwe partner van de vrouw met het gezamenlijk gezag over de minderjarigen bekleed.