Uitspraak gerechtshof Arnhem-Leeuwarden d.d. 23 februari 2023
Op 23 februari 2023 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een opvallende uitspraak gedaan in een zaak over vernietiging van een erkenning en vaststelling van het vaderschap. Het hof oordeelde anders dan de rechtbank en stelde dat er in deze zaak niet vastgehouden moet worden aan de wettelijke termijn voor vernietiging van de erkenning. Het hof vond namelijk dat dit een ontoelaatbare inmenging zou opleveren in het familie- en gezinsleven van de betrokkene. In deze blogpost leest u meer over deze zaak en de beslissing van het hof.
De zaak
Het gaat in deze zaak om een verzoek tot vernietiging van een erkenning en een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De betrokkene, [verzoeker], was geboren in 1966 in [plaats1] en is de zoon van [de moeder]. Op de geboorteakte van [verzoeker] stond [naam1] als juridisch vader vermeld. [naam1] heeft [verzoeker] erkend op 17 april 1968 en is in 2006 overleden. De moeder was in 1991 overleden.
Uit een DNA-verwantschapsonderzoek van Verilabs bleek dat [de vader] de biologische vader is van [verzoeker]. [verzoeker] heeft daarom de rechtbank verzocht om de erkenning door [naam1] te vernietigen en het vaderschap van [de vader] vast te stellen. De rechtbank wees deze verzoeken af.
Het hoger beroep
[verzoeker] was het niet eens met de beslissing van de rechtbank en is in hoger beroep gegaan. [de vader] heeft geen verweer gevoerd. Het hof ontving het beroepschrift op 13 juli 2022 en de zitting vond plaats op 24 januari 2023.
Het oordeel van het hof
Anders dan de rechtbank oordeelde het hof dat er in deze zaak niet vastgehouden moet worden aan de wettelijke termijn voor vernietiging van de erkenning. Volgens het hof zou dit een ontoelaatbare inmenging opleveren in het familie- en gezinsleven van [verzoeker] (artikel 8 EVRM).
Overwegingen
Het hof vond het belangrijk om te benadrukken dat de erkenning van [verzoeker] door [naam1] moet worden bezien in de tijdsgeest van dat moment. De moeder was ongehuwd en [verzoeker] had geen juridische vader. Zonder erkenning mocht [naam1] van de familie van de moeder niet met haar trouwen. [naam1] heeft [verzoeker] echter nooit als zijn zoon gezien en hij behandelde hem anders dan zijn biologische kinderen. [verzoeker] heeft nare herinneringen aan [naam1]. [naam1] en de moeder hadden vaak ruzie en [verzoeker] heeft hier als kind veel van meegekregen. Ook is [naam1] in het verleden gewelddadig geweest naar de moeder toe. Dit heeft er allemaal toe geleid dat [verzoeker] een slechte relatie heeft met [naam1] en geen contact meer met hem wil.
Het is begrijpelijk dat [verzoeker] geen contact meer wil met [naam1], gezien de nare ervaringen die hij heeft gehad. Als hij niet wil dat [naam1] contact met hem opneemt, kan hij dat aan [naam1] duidelijk maken en hem vragen om hem met rust te laten. Indien [naam1] zich niet aan deze wens zou houden, kon [verzoeker] in overweging nemen om juridische stappen te ondernemen om hem te laten stoppen met contact zoeken.