Jurisdictie houdt in dat een rechter alleen kan oordelen over feiten die binnen zijn rechtsmacht liggen. Meestal is deze rechtsmacht gebonden aan het territoriaalsvereiste. Een overheidsorgaan is in het kader van de wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht alleen bevoegd ten aanzien van een bepaalde jurisdictie. Jurisdictie houdt in dat kader ook wel verband met de ratione personae, hetgeen verband houdt met de vraag over welke personen een rechtbank uitspraak mag doen.
De Nederlandse rechter heeft ten aanzien van zaken die met een dagvaarding moeten worden ingeleid, alleen rechtsmacht indien de gedaagde zijn woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland heeft. Of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, kan ook blijken uit internationale verdragen en verordeningen, zoals de EEX-Verordening.
Ten aanzien van zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, heeft de Nederlandse rechter alleen rechtsmacht als de verzoekers of een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden hun woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Daarnaast heeft de Nederlandse rechter ook rechtsmacht indien de zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is. Een voorbeeld in dit kader is een verzoek tot erkenning van een in het buitenland tot stand gekomen adoptie, waarvan de adoptiefouders met Nederlandse nationaliteit in het buitenland wonen. De Nederlandse rechter zal, mede vanwege het feit dat de adoptiefouders de Nederlandse nationaliteit hebben en een verzoek indienen op grond van Nederlands recht, zich bevoegd achten om van het verzoek kennis te nemen.
De term rechtsmacht dient los te worden gezien van de termen relatieve bevoegdheid en absolute bevoegdheid.