Advocaat Alkmaar

Hof: Whatsapp-conversatie bij verstekvonnis leidt tot niet-ontvankelijkheid

Door Edward Appelman op 15 juli 2019 Leestijd: 3 minutes
Bij tijd en wijle komt het voor dat een partij die is gedagvaard niet in een procedure verschijnt. In de regel verleent de rechter dan tegen die partij verstek. Dat betekent dat de rechter de vorderingen van de eisende partij doorgaans toewijst, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomen. Dat gebeurt zelden. De gedaagde partij kan na het verstekvonnis dan nog enkel in verzet komen. Van belang is dan uiteraard wel dat de gedagvaarde partij van het vonnis op de hoogte is. Recent oordeelde het hof Amsterdam dat ook uit de inhoud van een Whatsapp-conversatie kan worden afgeleid dat die partij van het vonnis op de hoogte is. Onze advocaat procesrecht bespreekt het arrest en legt uit welke consequenties dit heeft voor een niet-verschenen partij.

Geschil

In de procedure ging het om een geschil tussen een exploitant van speelautomaten en een leverancier. De leverancier had een contract met de exploitant, waarin was opgenomen dat de exploitant exclusief een aantal speelautomaten zou gebruiken in een speelhal. In strijd met deze afspraak uit het contract ging de exploitant op een bepaald moment over tot het gebruiken van andere speelautomaten. Daarmee handelde zij in strijd met het exclusiviteitsbeding.

Dagvaarding en verstekvonnis

De leverancier stuurde daarop een dagvaarding uit. Zij sommeerde dat de exploitant zich zou houden aan de afspraken door het gebruik van de overige speelautomaten te staken. De exploitant verscheen echter niet in de procedure, waarop de rechter een verstekvonnis wees. Daarop liet de leverancier door middel van een Whatsapp-bericht de inhoud van het vonnis zien aan de exploitant. Zij berichtte op 7 augustus onder meer: “Beste , De rechter heeft besloten dat de automaten binnen 2 dagen terug moeten. Maak jij een afspraak met . Gr ” De exploitant berichtte daarop: “Nou ik denk van niet Ik ben in buitenland Als ik kom zien we wel” De leverancier reageerde daarop weer met een Whatsapp-bericht met de inhoud:Prima, we mogen dwangsommen sturen dus dat gaan we doen.” Hierna antwoordde de exploitant: “Ga je gang We zien wel Okeeee”

Verschil hoger beroep en verzet

De termijn voor het instellen van verzet is vier weken. Dit is een andere procedure dan het instellen van hoger beroep. Is de termijn van vier weken na wijzing van het vonnis verstreken, dan heeft de partij enkel nog de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen. In deze procedure tekende de exploitant echter pas op 16 oktober 2018 verzet aan, ruim buiten de termijn van vier weken na 7 augustus 2018. Daarop lag de vraag in de procedure voor of de exploitant bekend mocht worden verondersteld met het vonnis. De voorzieningenrechter oordeelde van wel en verklaarde de exploitant niet-ontvankelijk. Ook in hoger beroep ving de exploitant echter bot: het hof sloot daarbij aan bij het bepaalde in art. 143 Rv, waaruit volgt dat de termijn voor verzet aanvangt na het plegen van enige daad waaruit noodzakelijk voortvloeit dat het vonnis aan hem bekend is.

Hof: uit Whatsapp-conversatie volgt daad van bekendheid

Ook het hof oordeelde dat de exploitant met het vonnis bekend was. Hij had immers in hoofdlijnen kennis kunnen nemen van de hoofdbeslissingen in het vonnis, omdat deze als bijlage in de Whatsapp-conversatie was bijgevoegd. Mede doordat de exploitant had gereageerd op de berichten van de leverancier, onder andere dat hij afwijzend reageerde op het maken van een afspraak met voor het terugplaatsen van de speelautomaten, oordeelde het hof dat de exploitant bekend was met het vonnis. Daardoor verklaarde het hof de exploitant ook in hoger beroep niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Neem contact op
Mobiele versie afsluiten