Door Edward Appelman op 22 augustus 2019 Leestijd: 4 minutes
Een concurrentiebeding is vaak gekoppeld aan een boete. Vanwege de vaak grote bedragen heeft dit voor de werknemer doorgaans een afschrikwekkende werking. Soms bepaalt het concurrentiebeding bovendien dat bij een overtreding van het concurrentiebeding de boete per direct, zonder gerechtelijke tussenkomst, verschuldigd is. Kan een werkgever deze boete per direct op de werknemer verhalen? Onze advocaat arbeidsrecht legt het uit aan de hand van een recente uitspraak.
Voorwaarden concurrentiebeding
Een concurrentiebeding moet aan een aantal strikte voorwaarden voldoen. De reden hiervoor is het recht op vrije arbeidskeuze: een werknemer moet niet al te veel worden belemmerd in zijn baanmogelijkheden. Zo heeft een van de voorwaarden betrekking op de
geografische reikwijdte: een verbod op vergelijkbare werkzaamheden in heel Nederland reikt uiteraard veel te ver. Ook is het in principe niet toegestaan om een concurrentiebeding op te nemen in een contract voor
bepaalde tijd. Overtreedt de werknemer daarentegen een geldig concurrentiebeding, dan kan dat in principe leiden tot een
ontslag op staande voet.
Het vernietigen van een concurrentiebeding in bodemprocedure
In verreweg de meeste procedures kan de werknemer in een bodemprocedure het concurrentiebeding vernietigen vanwege het vaak onduidelijke karakter ervan. Ook al was de werknemer er zelf bij: ondanks de handtekening onder het contract moet de werknemer bewust zijn van de strekking en gevolgen van het concurrentiebeding. Deze gevolgen blijken in de praktijk namelijk vaak veel verder te reiken dan op voorhand werd voorzien.
Ontslag door werknemer: concurrentiebeding van kracht?
Recentelijk wees de kort gedingrechter van de rechtbank Rotterdam in dit verband een interessante uitspraak. De werknemer was als masseur van 2017 tot april 2019 in dienst bij de werkgever. De werknemer kreeg een beter aanbod bij een direct concurrent en nam per direct ontslag. In principe was dit de werknemer echter niet toegestaan op basis van het concurrentiebeding. Deze omhelsde:
“20.1.
Het is Werknemer zowel tijdens de arbeidsovereenkomst als gedurende een periode van 6 maanden na het eindigen daarvan verboden om zonder schriftelijke toestemming van binnen Werkgever binnen een straal van 5 kilometer van de standplaats van Werknemer, alsmede één van de thans bestaande, en in de toekomst op te richten massagesalons van Werkgever en/of aan Werkgever gelieerde ondernemingen, direct noch indirect, noch voor zichzelf noch voor derden, in enigerlei vorm werkzaam of betrokken te zijn in of bij enige onderneming met activiteiten die gelijk, gelijksoortig, aanverwant of op enige andere wijze concurrerend zijn aan of met de activiteiten van Werkgever of die van met Werkgever gelieerde ondernemingen, hieronder onder meer begrepen het financieel of op andere wijze deelnemen aan en of het hebben van directe of indirecte zeggenschap over een dergelijke onderneming.
20.2.
Indien Werknemer één van de verplichtingen als bedoeld in dit artikel overtreedt, verbeurt hij aan Werkgever een terstond en zonder nadere aanmaning, ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst een opeisbare boete van € 5.000,00 voor iedere overtreding, alsmede een bedrag van € 500,00 voor iedere dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de overtreding voort duurt. Deze boete laat onverminderd het recht van Werkgever om nakoming van voornoemde verplichtingen te vorderen, alsmede de volledige schade op Werknemer te verhalen indien deze groter mocht zijn. De op te leggen boetebedragen zijn bestemd voor Werkgever en zullen ten behoeve van Werkgever worden geïncasseerd.”
Boetes verschuldigd?
Direct na het ontslag kwam de werkgever erachter dat de werknemer op de website stond vermeld van een concurrent. Deze concurrent had een filiaal dat slechts twee kilometer verderop was gevestigd. Aldus stelde de werkgever dat de werknemer het concurrentiebeding had overtreden. Zij stelde de werknemer aansprakelijk en vorderde een voorschot van €5000,- aan verbeurde boetes.
Kort geding
De werknemer schakelde aansluitend een
advocaat in. In het
kort geding dat daarop volgde vorderde de werkgever een voorschot op de (inmiddels) verbeurde boetes ter hoogte van €10.000,-.
Spoedeisend belang
De rechter in kort geding toetste allereerst of er sprake was van een spoedeisend belang. Daarvan was volgens de rechter sprake. Aansluitend beantwoordde de rechter de vraag: of de vordering van de werkgever in een
bodemprocedure een zodanige kans van slagen zou hebben, dat het gerechtvaardigd zou zijn om daarop vooruit te lopen door het geven van een voorlopig oordeel.
Concurrentiebeding onduidelijk
Deze vraag beantwoordde de rechter ontkennend. Ten eerste vond de rechter dat het concurrentiebeding onvoldoende duidelijk was. De werknemer mocht namelijk niet alleen binnen zes maanden in een straal van 5 kilometer van de werkgever concurrerende werkzaamheden verrichten, maar ook binnen een straal van 5 kilometer van andere vestigen van de werkgever. De werkgever had namelijk in 11 andere steden in Nederland vestigen, naast de negen massagesalons in Rotterdam.
Geografische reikwijdte
De rechter vond dit concurrentiebeding om die reden te ver gaan. Bovendien was het mogelijk dat het concurrentiebeding met de tijd zwaarder zou gaan drukken. Dit kwam omdat de werkgever in theorie andere massagesalons zou kunnen openen, waardoor de werknemer ongewild het concurrentiebeding potentieel zou kunnen overtreden. Ook achtte de werkgever het van belang dat de geografische reikwijdte van 5 kilometer relatief verstrekkend was.
Afwijzing boetes
Dit leidde tot de slotsom dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure waarschijnlijk geen stand zou houden. De door de werkgever gevorderde boetes wees de rechter om die reden af.