Door Edward Appelman op 7 april 2020 Leestijd: 2 minutes
B
rengt een eiser via de deurwaarder een dagvaarding uit, dan moet de dagvaarding aan een aantal wettelijke vereisten voldoen. Bevat de dagvaarding een zogenoemd gebrek, dan kan deze – afhankelijk van de aard van het gebrek – door de rechtbank nietig worden verklaard. De gedachte hierachter is onder meer dat een gedaagde zich deugdelijk moet kunnen verweren tegen een jegens hem ingestelde vordering. Recent diende de rechtbank zich te buigen over een interessant vraagstuk: mag de deurwaarder in verband met de recente uitbraak van het coronavirus volstaan met het achterlaten van de dagvaarding in de brievenbus? Onze advocaat procesrecht bespreekt de casus.
Hoofdregel: betekening dagvaarding in persoon
De hoofdregel uit de wet is eenvoudig: de deurwaarder dient een afschrift van het exploot (de dagvaarding) aan een gedaagde partij aan diens woonadres in persoon te betekenen (art. 46 Rv). Is de gedaagde partij niet aanwezig op het moment dat de deurwaarder de dagvaarding wenst te overhandigen, dan kan worden volstaan met afgifte aan een huisgenoot. Aannemelijk moet wel zijn dat deze huisgenoot zal bevorderen dat de gedaagde partij de dagvaarding ontvangt. Soms komt het voor dat de gedaagde partij weigert om de dagvaarding in ontvangst te nemen. In dat geval bepaalt de wet dat de deurwaarder op het exploot vermeldt dat de dagvaarding is geweigerd en moet hij in principe de dagvaarding in gesloten envelop achterlaten en een afschrift per post toesturen.
Achterlating dagvaarding in brievenbus
In de hier te bespreken procedure ging het aldus om de situatie: dat de deurwaarder aangaf in verband met de coronavirus enkel te hebben volstaan met achterlating van de dagvaarding in gesloten envelop in de brievenbus. Dat is in principe mogelijk, als bijvoorbeeld in de hiervoor genoemde situatie tevens geen huisgenoot aanwezig is die de dagvaarding in ontvangst kan nemen. Toen de zaak diende bij de kantonrechter, werd duidelijk dat gedaagde partij niet in de procedure was verschenen en mogelijk niet op de hoogte was van de zaak.
Toelichting op wijze van betekening in dagvaarding
De
kantonrechter bemerkte dat de deurwaarder in de dagvaarding geen afdoende toelichting had gegeven waarom in deze zaak de dagvaarding niet in persoon was betekend. Volgens de rechtbank was daardoor sprake van een gebrek in de zin van art. 46 lid 1 Rv dat nietigheid met zich meebracht. Evenwel nam de rechtbank daarbij in aanmerking dat de maatregelen van de overheid in verband met het coronavirus op zichzelf niet beletten dat een exploot in persoon of aan een huisgenoot wordt betekend. Het kan wel, aldus de rechtbank, maar dan moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden en moet dit hoe dan ook in de dagvaarding worden vermeld.
Herstelexploot
Een en ander had tot gevolg dat de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid bracht om een herstelexploot uit te brengen. De eisende partij diende het exploot, met daaraan gehecht het
vonnis, opnieuw aan gedaagde te betekenen en opnieuw op te roepen voor een nadere zittingsdatum in mei. Bij het uitbrengen van het herstelexploot dient de eisende partij de wettelijke dagvaardingstermijn in acht te nemen.