Door Edward Appelman op 17 februari 2020 Leestijd: 3 minutes
Vrijwel elke CAO bevat bepalingen over rechten en plichten van werknemers bij feestdagen. Recent stond bij de rechtbank Rotterdam in dat kader een interessante kwestie centraal: in de CAO was bepaald dat als een roostervrije dag samenvalt met een feestdag (maandag tot en met vrijdag), aan werknemers een vervangende, in overleg opneembare, dag wordt toegekend. De werknemers gingen uit dienst en kwamen daarna pas achter het bestaan van deze bepaling. Konden zij alsnog aanspraak maken op uitbetaling van deze roostervrije dagen? Onze advocaat arbeidsrecht bespreekt het oordeel van de kantonrechter aan de hand van deze uitspraak.
Relevante CAO-bepalingen
In de procedure ging het om drie ex-werknemers, die tussen oktober 2015 en juni 2017 bij de werkgever waren gestopt. Zij bekleedde de functie van Operator Medewerker. Op de
arbeidsovereenkomst tussen hen en de werkgever was de CAO International Lashing Services van toepassing. art. B4 van de CAO bepaalde:
“Indien een roostervrije dag samenvalt met een feestdag in de arbeidsweek van maandag tot en met vrijdag, dan wordt hiervoor aan werknemers in de volcontinudienst een vervangende, in overleg opneembare, dag toegekend.”
Onmogelijkheid tot opname roostervrije dagen
Nadat de werknemers waren gestopt, kwamen zij achter het bestaan van deze bepaling. Toen bleek dat zij in de afgelopen jaren een aantal feestdagen hadden gewerkt die samenvielen met een roostervrije dag. Daardoor was het – ook al waren zij strikt genomen vrij –niet mogelijk om deze dagen op te nemen. De werknemers vorderden dan ook in de procedure bij de kantonrechter dat de werkgever de nog openstaande dagen aan hen zou uitbetalen. Dit kwam neer op een bedrag van bijna €10.000,-.
Recht op uitkering in geld?
De werkgever voerde als verweer op dat deze CAO bepaling inderdaad van kracht was, maar dat het ging om een ‘vergeten’ CAO-bepaling. De bepaling werd namelijk in de praktijk nooit toegepast en zowel de werknemers als de vakbond waren zich niet (langer) bewust van het bestaan van deze bepaling. Met de vakbond heeft de werkgever afgesproken dat alle werknemers die op 22 juni 2017 nog in dienst waren, de in de afgelopen vijf jaar opgebouwde B4-dagen alsnog uitbetaald zouden krijgen. De werknemers in deze procedure waren echter al voor de peildatum van 22 juni 2017 uit dienst.
Kantonrechter: roostervrije dagen niet hetzelfde als vakantiedagen
De kantonrechter overwoog allereerst dat een werknemer die bij het einde van het dienstverband nog openstaande
vakantiedagen heeft, recht heeft op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over een tijdvak overeenkomend met de aanspraak. In dit geval overwoog de rechter dat de in de CAO neergelegde vrije dagen echter niet konden worden aangemerkt als ‘vakantiedagen’. Of de werknemer in dat geval recht heeft op uitbetaling, hangt af van de partij-afspraak tussen werknemer en werkgever. In dit geval bleek aldus echter niet of er afspraken waren gemaakt over (de toepassing van) de B4-dagen. Op zichzelf staand betekent dat er geen sprake was van een betalingsverplichting van de werkgever.
Goed werkgeverschap
Toch overwoog de rechter dat de werkgever in dit geval, op grond van
goed werkgeverschap, gehouden was om de werknemers in te roosteren conform de CAO en hen in de gelegenheid te stellen de roostervrije dagen op te nemen of in elk geval overleg daarover te voeren. De werkgever had dat niet gedaan: er immers – in haar bewoordingen – sprake van een ‘vergeten bepaling’. Ook is uit niets gebleken dat de werkgever de werknemers op de hoogte had gebracht dat de werknemers bijvoorbeeld nog voor het einde van hun dienstverband de openstaande roostervrije dagen had kunnen opnemen.
Toewijzing vorderingen
Aldus werd werknemer a door de kantonrechter in het gelijk gesteld. De werkgever gaf aan dat werknemer b echter loonaanspraak maakte op een periode dat hij niet volcontinu in dienst was. Daardoor had hij geen recht op deze loonaanspraak. Werknemer b erkende dit en daardoor wees de kantonrechter diens vordering af. De vordering van werknemer c werd, met uitzondering van één feestdag, volledig toegekend.