Baattrekking gaf in het oud Nederlands verbintenissenrecht de bevoegdheid om namens iemand anders rechtshandelingen te verrichten, als diegene door de rechtshandeling gebaat werd. Die situatie zag dan veelal op (statutair) onbevoegd handelende bestuurders van een rechtspersoon. Rechtshandelingen hadden tot gevolg dat de rechtspersoon toch werd gebonden, als de rechtspersoon bij die handeling baat had.
In het huidige Nederlandse systeem kan een persoon geen bevoegdheid ontlenen om namens iemand anders rechtshandelingen te verrichten louter op basis van de situatie dat die ander daardoor gebaat wordt. Wel kan een persoon rechtshandelingen verrichten die voor rekening van een ander komen, bijvoorbeeld in het geval van zaakwaarneming. Van zaakwaarneming kan onder meer sprake zijn als een persoon bijvoorbeeld een bedrijf inschakelt om de kapotte vooruit van de woning van zijn buurman te laten repareren als die op vakantie is. In dat geval is diegene gehouden om deze onkosten te vergoeden, ook in het geval er geen sprake was van toestemming hiervoor.