Bij appel (ook wel: hoger beroep) wordt een zaak in eerste aanleg opnieuw ter beoordeling voorgelegd aan een hogere rechter. Deze beoordeelt dan de zaak opnieuw. Net als de rechter in eerste aanleg is de rechter in hoger beroep een feitenrechter: dit in tegenstelling tot de Hoge Raad, die alleen onderzoekt of de lagere rechters het recht juist hebben toegepast.
In het civiele recht en het strafrecht wordt appel ingesteld bij een van de gevestigde Gerechtshoven in Nederland. In het bestuursrecht en het sociaal zekerheidsrecht wordt appel ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de Centrale Raad van Beroep of de Raad van State.
Door het instellen van hoger beroep wordt getracht te bewerkstelligen dat er een uitspraak wordt verkregen die gunstiger is dan de uitspraak in eerste aanleg. In een hoger beroepsprocedure wordt een zaak echter volledig opnieuw beoordeeld, hetgeen ook tot gevolg kan hebben dat in de hoger beroepsprocedure een uitspraak wordt verkregen die minder gunstig is. In dat geval zal de partij de uitspraak moeten accepteren, of kan de partij -onder voorwaarden- cassatie instellen. In de hoger beroepsprocedure kunnen (nieuwe) getuigen worden gehoord en bestaat de mogelijkheid voor de eisende partij om de juridische grondslag van de eis te veranderen. Ook dient hoger beroep te worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van uitspraak van het vonnis. In het personen- en familierecht wordt vaak gebruik gemaakt van een akte van berusting, waarbij beide partijen aangeven niet in hoger beroep te zullen gaan. Op deze manier kan bijvoorbeeld een uitgesproken echtscheiding direct worden ingeschreven in de registers.
Het is niet altijd mogelijk om hoger beroep in te stellen. Zo de zaak boven de appelgrens liggen van €1.750,-. Bij een kort gedingprocedure ligt de termijn voor het instellen van hoger beroep op 4 weken.