Door Edward Appelman op 19 september 2018 Leestijd: 3 minutes
In een aantal gevallen kan een nabestaande of derde aanspraak maken op shockschade bij de dader. Dit doet zich voor als die handeling , waarvoor de dader aansprakelijk is, vooral ernstige emotionele en/of psychische schade tot gevolg heeft bij de nabestaanden of derde. Denk hierbij aan letselschade of overlijden. Onze
advocaat aansprakelijkheidsrecht bespreekt aan de hand van een recente
uitspraak de voorwaarden.
Wat is shockschade?
Kort gezegd is shockschade de schade die is veroorzaakt door psychisch leed. Een beroep op shockschade is voor het eerst aangenomen in een arrest van de Hoge Raad van 22 februari 2002 (Kindertaxi-arrest). In dit zeer ingrijpende arrest werd een moeder geconfronteerd met ernstig hoofdletsel van haar dochtertje, die was aangereden door een taxibusje die het woonerf op was gereden. De moeder hield aan dit voorval een posttraumatische stressstoornis over. Naar aanleiding van dit arrest is shockschade een algemeen erkende schadevergoedingsgrond geworden in de rechtspraak, al is dit (nog) niet officieel vastgelegd in de wet.
Strafrechtelijke veroordeling
In de hier te bespreken procedure draait het om de nabestaanden van een jonge slachtoffer van moord. De dader is hiervoor op 20 maart 2013 strafrechtelijk veroordeeld en kreeg een gevangenisstraf van 7 jaar met terbeschikkingstelling. De nabestaanden van het meisje, de vader, moeder en broer, stellen de dader voor dit geleden verlies
aansprakelijk en dienen een vordering tot materiële en
immateriële schadevergoeding in.
Gronden
De ingrijpendheid van het verlies van de nabestaanden is vanzelfsprekend niet te beschrijven. In de procedure stellen zij door het verlies van hun zus en dochter dusdanig emotionele schade te hebben ondervonden, dat er onder meer schade was in de vorm van verlies van arbeidsvermogen. Eisers vorderen op grond van het verlies en emotionele schade een vergoeding van medische kosten, reiskosten en smartengeld jegens gedaagde.
Shockschade?
De rechter komt tot het volgende oordeel met betrekking tot het toewijzen van shockschade in onderhavige kwestie. Voldaan dient te zijn aan de volgende voorwaarden:
1. Er moet sprake zijn van een overtreding van een verkeers- of veiligheidsnorm, waardoor een ander is overleden of ernstig gewond is geraakt;
2. Deze overtreding heeft niet alleen gevolgen gehad voor het slachtoffer, maar ook jegens degene die door het waarnemen van het ongeval of direct met de gevolgen ervan wordt geconfronteerd. Vereist is dat deze confrontatie een hevige emotionele schok teweeg heeft gebracht (ook wel: het confrontatievereiste). Dit geldt met name als het slachtoffer en de degene die met de gevolgen wordt geconfronteerd in een nauwe affectieve relatie staan. Voor het confrontatievereiste is dan ook vereist dat de benadeelde fysiek wordt geconfronteerd met de gevolgen.
3. De geestelijke schade dient te kunnen worden vastgesteld aan de hand van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, bijvoorbeeld een posttraumatische stressstoornis. Daarbij is het niet relevant wat de aard of ernst van de normschending was: de (ernst van de) gevolgen van de handeling zijn van belang.
Waarneming?
In de procedure komt naar voren dat de nabestaanden na afloop van het incident steeds meer details te horen kregen over de wijze waarop het slachtoffer was vermoord. Aan het confrontatievereiste werd voldaan, nu eisers enkele dagen na het incident het slachtoffer konden aanschouwen in het ziekenhuis en werden geconfronteerd met haar ernstige verwondingen. Mede door deze confrontatie stelt de vader in de procedure de laatste momenten van de dochter steeds opnieuw te herbeleven en heeft hij het gevoel zijn dochter niet hebben kunnen beschermen. Eisers hebben enige tijd therapie gevolgd en de broer volgt op het moment van de uitspraak een EMDR-therapie.
Geestelijk letsel
Voor het toewijzen van een vordering tot shockschade onderzoekt de rechtbank of aan de laatste voorwaarde is voldaan. Er dient sprake te zijn van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Het zeer ingrijpende en ernstige feitencomplex heeft tot gevolg gehad dat eisers bij tijd en wijle leiden aan PTSS. In dit verband verwijzen zij naar een verklaring van een biodynamisch therapeut. De rechtbank oordeelt echter dat uit deze verklaring niet kan worden afgeleid dat de diagnose daadwerkelijk is gesteld. Daardoor kan niet worden vastgesteld dat er sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.
Nader deskundigenonderzoek
Zulks betekent nog niet betekent dat eisers geen shockschade hebben geleden, aldus de rechtbank. De rechtbank ziet hiervoor aanleiding een
deskundige te benoemen met het verzoek vast te stellen of eisers geestelijk letsel hebben opgelopen als hiervoor bedoeld. Partijen (eisers en gedaagde) worden in de gelegenheid gesteld gezamenlijk een deskundige te benoemen. De rechtbank laat zich in de procedure dan vooralsnog niet uit over het toewijzen van een vordering tot schadevergoeding, maar houdt de zaak in verband met de benoeming van de deskundige aan tot 17 oktober 2018.