Door Edward Appelman op 28 mei 2020 Leestijd: 3 minutes
Het is vaak een punt van discussie: is een bepaalde geldvordering al dan niet verjaard. Uitgangspunt is dat een schuldeiser na een verloop van vijf jaar geen aanspraak meer kan maken op het geldbedrag; dat wil zeggen, als hij stilzit. Hij kan een verjaringstermijn stuiten door middel van een stuitingsbrief. Vaak zal de schuldenaar als verweer voeren dat deze brief hem nooit heeft bereikt. Hoe moet je in de praktijk een verjaringstermijn stuiten? Dit bespreekt onze advocaat verbintenissenrecht aan de hand van een recente uitspraak.
Stuitingshandeling: de voorwaarden
Een stuitingshandeling is relatief overzichtelijk. Ten eerste moet de brief aan bepaalde voorwaarden voldoen. Dat besprak onze advocaat in een recente blog waarin het ging om een achterstallige
loonvordering. Uit een stuitingsbrief moet blijken dat de schuldeiser ondubbelzinnig zijn recht op betaling van het bedrag behoudt. Daarnaast moet de stuitingsbrief de schuldenaar bereiken. Daar gaat het in de praktijk vaak mis. Wat als de schuldenaar op een bepaald moment verhuist? Daarover ging ook het arrest van de in deze blog te bespreken procedure. De schuldenaar, X, had een kredietovereenkomst gesloten met Rabo Direct. Hij kon op basis daarvan een bedrag ad. €10.000,00 lenen.
Nieuw adres schuldenaar
Vervolgens gaf X op 1 juli 2012 aan Rabo Direct aan dat hij een nieuw adres had in Duitsland. Daarvoor gebruikte hij een wijzigingsformulier. Op 10 augustus 2012 schreef Rabo Direct aan X dat hij een
betalingsachterstand had van drie maandtermijnen. Deze brief stuurde Rabo Direct aan het nieuwe adres van X in Duitsland. Op 17 oktober 2017 stuurde Rabo Direct een stuitingsexploot uit aan X. Aldus was er meer dan vijf jaar verstreken tussen 1 juli 2012 en 17 oktober 2017.
Verzend- en ontvangsttheorie
Het hof overwoog dat een schriftelijke verklaring, om werking te hebben, de schuldenaar moet hebben bereikt. Uitgangspunt is dat de verklaring de schuldenaar heeft bereikt als zij door hem is ontvangen. Wanneer daadwerkelijk sprake is van ‘ontvangst’, licht de wettekst niet toe. Als de schuldenaar betwist dat hij de verklaring heeft gekregen, dan moet de schuldeiser in principe feiten en omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen dat hij de verklaring heeft verzonden aan een adres waarvan hij redelijkerwijs mocht aannemen dat de brief de schuldenaar zou bereiken en dat de verklaring daar is aangekomen. Als adres geldt: zijn woonplaats (woonstede of werkelijk verblijf).
Stuitingsbrief: zakelijk adres is voldoende
Betreft de mededeling een zakelijke kwestie – zoals een stuitingsbrief - dan geldt het uitgangspunt anders. In dat geval moet de schuldeiser de stuitingsbrief sturen aan het zakelijke adres van de geadresseerde. Het volstaat ook om de stuitingsbrief te versturen aan het adres waarvan de schuldeiser mocht aannemen dat deze de schuldenaar zou bereiken. Dit kan zijn: het postbusadres, e-mailadres of ander adres dat bij recente contacten tussen partijen door de schuldenaar is gebruikt. Dit laatste blijkt uit een arrest van de Hoge Raad van 14 juni 2013 (
ECLI:NL:HR:2013:BZ4104, rov. 3.3.2).
Schuldeiser mocht aannemen dat adres juist was
Het hof overwoog hier dat Rabo Direct mocht aannemen dat het adres in Duitsland waarnaar zij de stuitingsbrieven had verstuurd (de als zodanig aan te merken aanmaningen) de schuldenaar zou bereiken. De schuldenaar had dit adres immers zelf aan haar doorgegeven. X had bovendien niet betwist dat de brieven op dat adres waren aangekomen: hij had slechts – in zijn algemeenheid – gesteld dat hij per 26 september 2012 niet meer op het adres in Duitsland woonde. Omdat Rabo Direct echter mocht aannemen dat dit nog wel het geval was, werden de aanmaningen geacht hem te hebben bereikt. Zodoende stelde het hof Rabo Direct in het gelijk.