Als een partij een spoedeisend belang heeft, kan deze een kort geding starten. In de in de beslecht de rechtbank het geschil tussen partijen definitief, ook al heeft een kort geding vaak een definitief karakter als partijen zich bij het vonnis van de kort gedingrechter neerleggen. Dat er vaak interessante aspecten aan een kort geding gekoppeld zijn, bleek uit een recente procedure bij de rechtbank Noord-Nederland waarbij een partij de verhinderdata van de wederpartij niet had doorgegeven en deze partij op de zittingsdatum verhinderd bleek te zijn. Onze advocaat procesrecht bespreekt het vonnis van de rechter.
Omstandigheden voor spoedeisend belang
In de procedure ging het om een huurgeschil tussen Wokgoed Vastgoed B.V. (hierna: eiser) en een zakelijke huurder. Eiser stelde zich op het standpunt dat de huurder schade toebracht aan een van haar huurpanden. Daarnaast zou de huurder zonder toestemming bouwwerkzaamheden aan het pand hebben laten verrichten. Tot slot meende eiser dat de huurder een van de nooduitgangen van het pand blokkeerde en dat de brandmeldinstallatie door de huurder onklaar was gemaakt. Daardoor was niet alleen de veiligheid van de gebruikers van het pand in gevaar, maar ook die van de omgeving, zo stelde eiser.
Geen opgave verhinderdata: uitstel?
Zodra de dagvaarding door de advocaat van eiser aan de huurder werd betekend, liet de advocaat van de huurder door een faxbericht per omgaande weten dat eiser niet aan huurder zou hebben gevraagd om diens verhinderdata. Dat had volgens de advocaat verstrekkende gevolgen, want de zittingsdatum viel op een dag waarop de huurder zelf niet aanwezig kon zijn. De advocaat van de huurder verzocht de rechtbank om die reden tot uitstel.
Geen uitstel in verband met spoedeisend belang
Daarop reageerde de advocaat van eiser met de mededeling dat uitstel niet mogelijk was: eiser had namelijk een sterk spoedeisend belang, mede gelet op het gevaar dat de blokkade van de nooduitgang met zich meebracht en het gevaar daarvan voor de gebruikers van het pand en de omgeving. De rechtbank ging in dit betoog mee en wees het verzoek om uitstel van de huurder af. Aldus vond de zittingsdatum op de datum van de plaats.
Mondelinge behandeling ter zitting: schending waarheidsplicht?
De rechtbank boog zich tijdens de mondelinge behandeling ter zitting echter éérst over de vraag of de huurder inderdaad geen uitstel kon worden verleend. Dit mede gelet op het gestelde belang van eiser. De advocaat van de huurder toonde op de zitting foto’s, waaruit bleek dat de nooduitgang geenszins geblokkeerd was. Anders dan eiser stelde, bleek uit niets dat de nooduitgang op enig moment geblokkeerd was geweest.
Aanhouding zitting en proceskostenveroordeling
Dat had verstrekkende gevolgen, want daardoor nam de rechtbank aan dat hetgeen eiser stelde omtrent het spoedeisend belang, onjuist bleek te zijn. Dit is strijd met de in art. 21 Rv neergelegde waarheidsplicht. Omdat eiser die
waarheidsplicht had geschonden, had dit als consequentie dat de rechtbank eiser veroordeelde tot volledige betaling van de
proceskosten van de huurder tot op heden. Aansluitend hield de rechtbank de mondelinge behandeling ter zitting aan en bepaalde dat het kort geding op een nader te bepalen datum zou worden voortgezet.