Door Edward Appelman op 19 juli 2019 Leestijd: 3 minutes
Ouders kunnen in eerste instantie zelf een omgangsregeling overeenkomen. Komen zij er samen niet uit, dan kan de rechtbank een beslissing nemen. In eerste instantie moeten de ouders een verzoek hiertoe indienen, maar ook een kind kan dat. Wanneer dat mogelijk is, bespreekt onze advocaat personen- en familierecht.
Wijzen van totstandkoming omgangsregeling
In een
eerdere blog schreef onze advocaat personen- en familierecht dat kinderen soms geen omgangsregeling willen. Het is belangrijk dat ouders samen zo veel als mogelijk stimuleren dat het kind met beide ouders omgang kan genieten. Komen zij er samen niet uit, dan zijn er vele mogelijkheden om toch tot een oplossing te komen, waaronder mediation.
Verzoek kind
In de wet is vastgelegd dat een kind ook zelfstandig een verzoek kan indienen om een omgangsregeling vast te stellen, te wijzigen of beëindigen. In principe moet het kind 12 daarvoor 12 jaar of ouder zijn. Als het kind jonger is, is het verzoek alleen mogelijk als het kind begrijpt wat het verzoek inhoudt. In de praktijk neemt de rechtbank het verzoek echter altijd in behandeling, omdat het belangrijk is dat het kind wordt gehoord over zijn verzoek. Na een inhoudelijke behandeling neemt de rechtbank aansluitend een beslissing. Deze is doorgaans kindvriendelijk geschreven.
Voorwaarden voor vaststellen, wijzigen of beëindigen omgangsregeling
Daarbij zijn de voorwaarden voor het vaststellen, wijzigen of beëindigen van een omgangsregeling hetzelfde als bij een verzoek dat afkomstig is van de ouders. De aanvraag is daarbij wel eenvoudiger. Normaliter dient de advocaat van de ouders een verzoekschrift op te stellen, maar het kind zelf hoeft enkel een brief te schrijven aan de rechtbank. De kinderrechter beoordeelt de brief en de griffie zal aansluitend het kind een brief oproepbrief toesturen. Het kind kan dan in een tweegesprek (
kindgesprek) met de rechter kenbaar maken wat hij graag zou willen.
Procedure en voorbeeldsituatie
Bij deze procedure worden de ouders in principe ook direct betrokken. Naar aanleiding van de brief zal de rechter de brief met de ouders bespreken. Bij deze zitting is vaak ook een vertegenwoordiger van de RvdK aanwezig. Onlangs nam de rechtbank Oost-Brabant op deze wijze een verzoek in behandeling dat was binnengekomen van een kind. Het kind was acht jaar oud en verbleef na de echtscheiding van de ouders bij de moeder. In 2017 had de rechtbank tussen het kind en de vader een contactregeling vastgesteld. Het kind wilde geen omgangsregeling meer met de vader en vroeg de kinderrechter om te bepalen dat hij niet meer naar zijn vader toe hoefde te gaan en daar te slapen.
Ontvankelijkheid verzoek
Allereerst moest de rechtbank beoordelen of het kind ontvankelijk was, nu hij jonger was van 12 jaar. De rechtbank
oordeelde dat het kind zijn belangen redelijk kon waarderen en dus de gevolgen van het verzoek begreep. Als motivatie voor het verzoek gaf het kind aan dat hij zich vaak niet goed voelde en dat hij hulp kreeg van een tussenpersoon. De afgelopen weken had het kind bovendien te maken gekregen met een aantal ingrijpende gebeurtenissen. Zo was het kind een aantal weken geleden weggelopen van zijn vader en had hij zijn vader daarna niet meer gezien.
Mening ouders
Na het kindgesprek werden de ouders door de rechtbank over het verzoek gehoord. Daarin gaven beide ouders aan dat ze het belangrijk vonden dat het kind contact zou hebben met de vader. De vader zelf wilde ook graag contact met het kind. Omdat hiervoor al een procedure aanhangig was bij de rechtbank, oordeelde de rechter dat de ouders in eerste instantie hier samen uit zouden moeten komen. Pas als dat niet het geval was, dan zou de rechtbank een beslissing nemen. De rechtbank gaf daarom aan dat het belangrijk was dat de ouders het (alsnog) eens zouden worden.
Oplossingsmogelijkheden
Dit was echter nog niet het geval, maar de ouders hadden door dat het kind veel last had van de gehele situatie. Om die reden hadden zij afgesproken dat zij het kind zouden aanmelden voor speltherapie. Ook gaven de ouders zelf aan dat zij hulp nodig hebben vanwege de manier waarop zij met elkaar omgingen. Om die reden hadden zij afgesproken het traject ‘Ouderschap Blijft’ te volgen en in gesprek te gaan met een hulpverlener. Alternatief was dat zij een
mediationtraject zouden starten. Mede omdat er aldus al een procedure aanhangig was en de ouders in die procedure bezig waren om een oplossing te vinden, wees de rechtbank het verzoek van het kind af.