Door Edward Appelman op 2 mei 2019 Leestijd: 3 minutes
Als ouders uit elkaar gaan, kunnen zij in het ouderschapsplan een zorgregeling vaststellen. Dit kunnen zij in onderlinge afspraak doen of met behulp van een advocaat of mediator. Als ouders er onderling niet uitkomen, kunnen zij de rechtbank verzoeken om een zorgregeling vast te stellen. Meestal wordt er dan alsnog een goede oplossing bereikt. Wordt daarentegen gevreesd dat de ontwikkeling van het kind in gevaar komt, kan de rechtbank op verzoek van de RvdK een kind onder toezicht stellen. Vaak heeft dit ook consequenties voor de omvang van de zorgregeling, zo bleek uit een recente procedure. Onze advocaat personen- en familierecht bespreekt de overwegingen van het hof.
Wat is een zorgregeling?
Een zorgregeling is in feite hetzelfde als een omgangsregeling. Het verschil is m.n. terminologisch van aard. Men spreekt van een omgangsregeling als één van de ouders het gezag heeft. Dit heet ook wel
eenhoofdig gezag. Als daarentegen beide ouders het gezag hebben, dan spreekt men van een zorgregeling. Dit kent geen verschil qua rechten en plichten. In beide gevallen kunnen ouders via een
ouderschapsplan afspraken maken over de zorg- of omgangsregeling als zij uit elkaar gaan.
Gezamenlijk gezag
In een recente procedure ging het om twee ouders die het hadden. De kinderen waren onder toezicht gesteld van de GI. In de procedure in eerste aanleg had de rechtbank een zorgregeling tussen de kinderen en de moeder vastgesteld. Deze bedroeg een dagdeel per drie weken. De rechtbank had daarnaast de ondertoezichtstelling van de kinderen met een jaar verlengd tot 17 augustus 2019 en bepaald dat de kinderen
hoofdverblijf bij de vader zouden hebben.
Procedure in eerste aanleg en hoger beroep
De moeder was het met die beslissing niet eens en stelde in. Zij was van oordeel dat de bestaande zorgregeling van één dagdeel per drie weken onvoldoende was. Dit klemde te meer omdat het soms voorkwam dat een contactmoment niet doorging, zodat zij en de kinderen elkaar dan zes weken niet zagen. Zij was van oordeel dat de lage frequentie van het contact en omgang niet in het belang van de kinderen was. Door de beperkte contactmomenten ging het volgens haar slecht met de kinderen omdat deze voor hen te belastend was.
Co-ouderschap
Daarnaast gaf de moeder aan dat zij wilde toewerken naar een vorm van co-ouderschap. Dat werd volgens haar aldus onmogelijk gemaakt omdat de beperkte contactmomenten daaraan in de weg stonden. Tot slot achtte zij het onbegrijpelijk dat de contactmomenten zo beperkt werden vastgesteld, omdat zij altijd in het belang van de kinderen heeft gehandeld. Vele positieve zaken werden weggelaten en problemen van de kinderen werden ten onrechte aan haar toegeschreven.
Standpunt GI
De GI voerde hiertegen als verweer dat er sprake was van een zorgelijke opvoedsituatie. Dit kwam niet alleen vanwege haar medische situatie, maar tevens omdat de moeder vanuit extreme angst en bezorgdheid was gericht op somatische klachten bij de kinderen. Die werden daardoor belast en ervaarden daardoor veel angst en onveiligheid. Volgens de
Raad voor de Kinderbescherming was er sprake van een voor de kinderen schadelijk gezinssysteem. In eerste instantie werd ook getracht tot herstel en een mogelijke terugplaatsing. Echter na het wijzigen van het hoofdverblijf was de frequentie teruggebracht naar een zorgregeling van eenmaal per drie weken.
Oordeel hof
Het hof oordeelde dat de rechter enkel een of zorgregeling kan wijzigen als dit in het belang van het kind noodzakelijk is. Het hof achtte het in deze situatie in het belang van de kinderen als de zorgregeling minimaal zou blijven. De reden daarvoor was dat er sprake was van een dermate complexe situatie, dat er geen mogelijkheden waren om op (korte) termijn de zorgregeling uit te breiden. Dat kwam ten eerste omdat er volgens het hof meer duidelijkheid zou moeten komen voor de kinderen over hun (gezins)problematiek. Zij hadden al veel moeten verwerken in hun leven, waaronder de wijziging van hun hoofdverblijfplaats. Zolang de oorzaak van de problematiek van de kinderen niet vast zou komen te staan, achtte het hof het niet in het belang van de kinderen om de huidige zorgregeling verder uit te bouwen.
Herhaald verzoek
Omgangsregelingen, zorgregelingen alsmede
wijzigingen in het ouderlijk gezag zijn momentopnames. Dat betekent dat een uitspraak in zoverre niet 'definitief' is, maar dat bij gewijzigde omstandigheden altijd een nieuw verzoek kan worden ingediend bij de rechtbank.